Você está na página 1de 5

Boekbinden

Inleiding
Trends
¾ meer producten, kleinere oplages
¾ reclame en advertentie Æ goedkope productie
¾ doorlooptijd korter, zelfde kwaliteit
¾ aanpassen aan machines met uitgebreide productrange
¾ fysische werkomstandigheden verbeteren

Prepress verandert veel, afwerken blijft het zelfde.

Proces: Industrieel Boekbinden


¾ Verwerken van gedrukte vellen
o Snijden, vouwen, katernen voorbereiden
¾ Boekblokproductie
o Verzamelen (in elkaar), Vergaren (op elkaar) binden, snijden, snedebewerking
(duimknepen, goud-folie, marmeren), rondzetten (hardcover), perforeren
¾ Kaften maken
o Materiaal snijden, samenvoegen, veredelen, rondzetten, schutblad
¾ Eindverwerking
o Monteren, vervolledigen, verpakken, kaartje, folder, staaltjes (altijd op 1e of laatste zijde
van een katern!)

Covers
• selfcovering: pagina’s van de katern vormen de kaft
• softcover: kaft uit 1 deel (250gr)
• hardcover: linnen of ander op karton + event. foliedruk en pregen (blinddruk)

Producten: boek, brochure, tijdschrift, krant

Functies: Verzamelfunctie (afh. van bindproces), Beschermfunctie (omslag), Hanteerbaarheid


(afmetingen, binding boekblok en omslag, leeslint), Marketingwaarde (inhoud en omslag)

Deze functies worden bepaald adhv:


- gebruik: veel (woordenboek) of niet veel (handleiding) zal bvb de bindwijze bepalen
- lezers: het doelpubliek zal bvb de omslag bepalen
- omstandigheden: vb natuurboek, wegenkaarten, zal papiersoort bepalen
- materiaal: voor meerwaarde te geven of uit ecologisch standpunt
- verspreiding: hoe snel iets af moet en over welk transport
- duurzaamheid: leesboek (lang) Å Æ krant (kort)

Bedrijven
- drukkerij / binderij
- brocheerbedrijf (garenloos en geniet werk) [Wallein in Brugge]
- uitgeverij / drukkerij [Lannoo Tielt, Proost, Spichal]
- cartonage [Bruggeman Desouter Meulebeke]
- handboekbinden: ambachtelijk boekbinden Æ DUUR

Snijden
= Rechtlijnig snijden; =/= stansen (vormen uitkappen); =/= perforeren (afscheurlijn cfr. postzegels)

Snijden: mes-principe: 1 mes snijd door het papier op een ondergrond, snijd over een ganse lijn.
Trimmen: schaar-principe: 2 messen snijden langs elkaar door het papier, snijd op 1 punt.

Planosnijder: om vellen papier op formaat te snijden. Een persbalk met dekplaat houdt de stapel op de
snijtafel. Een mes gaat langs de persbalk door de stapel in de snijlat (kunststof uitsparing voor het mes).
Voor en zijaanleg bij drukken het LAATST snijden! Worden eerst gebruikt als aanleg voor de andere zijden.
Bij het snijden heb je voornamelijk drukkracht die rechtlijnig werkt. Gaan de messen zijdelings dan krijg
je zaagkracht en dan is er ook nog de scheurkracht onder invloed van een wigvormig mes.

De snijtafel heeft meestal luchtkanalen met blaaslucht voor een eenvoudig transport van papier (ergo.)
Het mes zit op een messenhouder met bouten vast waarmee men de hoogte van het mes kan aanpassen.
Het zadel is de aanleg voor de stapel en is “vingervormig” en wordt bestuurd door een centrale spindelas.
De persbalk met dekplaat bepaalt de kleinste snijmaat (+-10cm). Als je de dekplaat wegneemt kan je nog
kleiner want ook de persbalk is “vingervormig” en past zo in de “vingers” van het zadel (+-3cm). Met de
pedaal komt er enkel een voordruk. De echte druk komt pas bij het snijden zelf.
De dekplaat voorziet in een gelijkmatige druk.
Maataanduiding voor het snijden via dipslay en eventueel lichtlijnen.

Snijmessen: (van licht naar hard) Zweeds staal, Chroomstaal, HighSpeedSteel, Widia
Hoe harder, hoe minder slijtage maar wel duurder en breekbaarder. Een kleine slijphoek voor zachte
materialen en een grote voor harde materialen.Voor offset-papier Æ 23°. Voor harde materialen soms een
voorslijphoek in de voorfase.

Minder slijtage: hoge relatieve vochtigheid, langs de looprichting, grote slijphoek


Meer slijtage: door snijden in de snijlijst, kristalijnen vulstoffen in papier

Snijfouten
• Oversnit: als het mes wordt weggeduwd naar voren (onderste vellen, langer)
reden: teveel druk, stomp mes, bolle mesrug, speling op de houder, zadel niet loodrecht
• Ondersnit: mes wordt in de stapel getrokken (onderste vel, korter)
reden: te weinig druk, stomp mes, speling in de houder, zadel niet loodrecht, stapel te hoog
• Holle snit: de stapel word bol gesneden reden: te weinig druk, speling op de houder
• Bolle & Holle snijlijn: over de lengte gebogen reden: golvende papierstapel, ongelijke druk
• Schuine snit: niet haaks reden: zadel staat mis of speling op
• Trappensnede reden: te weinig druk, te grote slijphoek
• Samenklevende snit, Bramen, Knallend snijden reden: stomp mes
• Onregelmatig snijvlak reden: gebroken mes, vreemd materiaal in de stapel
• Vlaggetjes reden: snijlat in de weg

Extra
- transporttafel met luchtgaatjes
- stapellift: papier altijd op werkhoogte
- triltafel: gelijkstoten van het papier
- luchtborden: liften om af te stapelen.
- Snipperafvoerinstallatie, transportbanden, …

Algemene opstelling: stapellift, triltafel, luchttafel, planosnijder, eventueel automatisch


achtertransport, afstapelen. Verder kan ook nog een klemmentransport om te keren en een machine voor
het automatisch laden.

Sheeter: snijdt een bobijn in vellen.


Boekenfrees: de rug affrezen om te lijmen. (wiel met messen/tanden)
Gaassnijder: voor in de rug van het boek ter versterking
Roniëren is een synoniem voor schoonsnijden.

Bij het snijden heb je eventueel ook nog een danserrol in de papierbaan die op en neer gaat om het
papier op te houden zonder het transport te moeten stoppen.

Vouwen
Drie fases: elastisch, overgang (gewricht), plastisch (breekmoment)
Looprichting papier: langslopend (46 x 64// bvb) of kortlopend (46// x 64 bvb)
Afwisselende RV en t° kan elektrostatische lading geven wat problemen kan geven bij inleg.
Vouwen, haaks op de looprichting, zullen barsten geven. Vulstoffen geven breken ook bij het vouwen en
lijmen minder gemakkelijk.
Montage
Films voor offset worden onleesbaar positief gemaakt (plaat:LP,rubber:OP,drager:LP)
Tracé: uitzetting van de montage.
- voor en zijaanleg
- recto/verso
- pagina’s / nummering
- kopwit (3 à 5 mm) ! IDENTIEK VOOR KAFT EN BINNENWERK !
- voetwit (5mm)
- voorsnede (5mm)
- freeswit (garenloos) (3mm)
- grijperwit voor de grijpers van de tegendruk
- snijlijnen, vouwlijnen
- perforaties
- collationeertekens in kop of rug voor vergaren van katernen
- bleed = aflopend (3mm)
- plaatwit voor in de kanalen van de cilinder
- overslag voor verzamelen
- tussensnit bij dubbelproductie (8mm)
- omslagen moeten 3 à 5 mm langer zijn.

Inslagschema
Papiervolume en gramgewicht is belangrijk bij het vouwen. Voorzie eventueel in perforaties om de druk
weg te nemen. Ook rekening houden met creep (papier die verder uitkomt door het verzamelen van
katernen) en bottling (papier die verder uitkomt door het vouwen, meestal schuin)
Vouw en Gewicht: 1vouw : 250g; 1kruis: 150g; 2 kruis: 130g; 3kruis: 100g

Messenvouw: blad loopt over transport tegen een aanleg en een mes duwt het vel tussen twee
vouwwalsen die geregeld worden naar gelang de papierdikte.
(+) alle papiersoorten, groot aantal kruisvouwen, precisie, compact

Tassenvouw: 3 walsen: 2 als invoer, 2 als uitvoer. 1e 2 duwen het vel in de tas, de volgende 3 trekken het
vel er terug uit. Meer tassen per station zijn mogelijk. Blinde tas bij ongebruikte tassen.
(+) veel vouwvarianten, eenvoudige machine, snel

Populairste vouwwijzen: kruisvouw (symmetrisch of asymmetrisch), parallelvouw (middenparallel,


zigzag, wikkel, venster, gesloten venster) Æ Kunnen uitteken op een stansmachine.

Voor sommige vouwen heb je een combinatie nodig van verticaal en horizontaal vouwen.
Symbolen: hoekje (aanleg) lijn (tas naar boven) streepjeslijn (tas naar onder) stippellijn (werktuigas),
leeg blokje (messenvouw) blokje met stippellijn (messenvouw voor werktuigas) blokje met pijlen (vouw
voor 4 slag) hekje (aanslag) [ZIE CURSUS p.31]

Inleg: vlakstapel, rondstapel: grote oplage, palletstapel: goeie stapel, dux: kleine oplage neemt onderaan

Transporttafel heeft een dubbelbladcontrole. En bij de uitleg heb je ofwel een tappijtuitleg (staffel),
horizontale of verticale uitleg.

EXTRA’s:
• werktuigassen: snijden, rillen (met bot mes), perforeren (lucht wegnemen bij vouwen)
• garenlassen: (fadensiegeln) gaar komt in rug, naalden duwen door de rug en worden plat gelegd
• lijmen, tellen, geluidsisolatie op de tassen, speciaal instelling voor venstervouw.
• afpersstation om de vouw scherper te maken.

Verzamelhechten
Katernen openen en op elkaar leggen, nieten in de middenvouw, driesnijden, kaft voorzien.
De invoer van katernen kan ofwel manueel gebeuren of met een stang (stapel katernen) of met een
printrol (katernen verzameld op een rol). Oplegstation meestal per 2, tot 4 + eventueel handopleg. Meer
katernen bundelen Æ voorverzamelen. (1 nietje, en daarna nog eens nieten)
Werkwijze: de katernen vallen open op een ketting, op elkaar via menemers. Het openen van de katern
gebeurt door de afneemrol met grijpers of zuigers of combinatie. Deze brengt de katern tot aan een tas
met aanslag. 2 grijpers en/of zuigers van de scheidingstrommel en de uitlegtrommel nemen de open
flappen van de katern en maken het boekje open en laten het vallen op de ketting. Daarna komt de
kaftopleg en daarna de nietkop om tenslotte nog getrimd te worden of in de driesnijder.

Kaftenoplegger: … behoorlijk onvolledig … ging er rap over.

Nietkop: werkt met bobijn nietdraad die eerst wordt ontkruld, afgemeten en afgesneden. De plunjer duwt
de gemaakte niet in het papier en twee omvormers duwen de niet dicht.
Soorten: Vlaknieten, Zadelnieten, Bloknieten, Oognieten
Goeie niet: evenlange beentjes, naar binnen geplooid, niet overlappen.
Niet in inox Æ te duur.

Extra’s:
- controle op dikte
o te dik Æ 2 katernen (door vouwmachine) of 2 kaften
o te dun Æ oplegstations niet snel genoeg gevuld
- controle op nietjes
- eventueel katernherkenning (door ruwe scan)
! Indien een fout, gewoon uitwerpen, niet nieten, eventueel hergebruikbaar !

Garenloos binden
Rugzijde bewerken en lijmen. Niet duur en snelle productie.
¾ rug niet bewerken
o Lijmen op de vouwmachine
o Losse vellen of losgesneden vouwvellen
¾ rug gedeeltelijk bewerken
o Kerftechniek: Bij het vouwen, inkerven zodat de lijm kan doordringen
o Flexstsabil: 5mm rug verwijderen maar en top aan voet laten staan.
De lijm komt er op en wordt bedekt met schrens (minderwaardig papier) + een gaas.
o Perforatie: stukjes uitgekapt met daartussen verbindingsstegen
¾ volledig bewerken

Gekartonneerde uitgave: boekblok krijgt schutbladen om zich aan de kaft te hechten + rugstrook die aan
voor en achterzijde 1cm doorloopt.

Brochure
• Conventioneel: nadeel: klammereffekt = boek wil terug dicht vallen.
• Zwitserse brochure: enkel één kant van de kaft vast maken aan het boekblok
• Otabind: Kaft in de rug blijft hard maar het boekblok is in de rug flexibel.

Rugbewerking: rug verwijderen tot minimaal het binnenste blad.


• snipperfrees: voor boeken < 2 cm, geeft een glad resultaat
• stoffrees: een ruwe rug (Glad papier Æ ruw freezen, Ruw papier Æ glad freezen)
• kerven: verder opruwen met grote groeven
• borstelen: losse vezels verwijderen

Kleefstof: in functie van: levensduur, papiersoort, machinesnelheid, productiewijze, ontwerp


- Dispersie (PVaC): polymeer + water + emulgator + antischuim + weekmaker + verdikkingsmiddel
veel vocht Æ goeie bevloeiing, vochtige lijm Æ invloed op dimensie van rug door looprichting.
(+) sterk, goeie adhesie/cohesie, koud/warm bestendig, verouderingstabiel
(-) trage productie/droging, moeilijk te snijden, papier gaat golven
- Hotmelt: Basispolymeer + hars + wassen + anti-oxidantia + vulstoffen
minder vochtig, stare structuur (klammereffekt)
(+) vaste stof, snel, geen migratie, niet oplosbaar
(-) minder goeie hechting op gelakt matriaal, niet warmte bestendig (+70°), minder flexibel
- PUR lijm: polyurethaan, nieuw. Lijm droogt door aanwezig vocht in lucht en papier.
Verwerkingstemperatuur < 120°
(+) kan bijna alle papier aan, sterk, temperatuur bestendig, laag verbruik, geen klammereffekt
(-) milieuonvriendelijk, prijs, kostelijk, moeilijk proces, droogt traag
Lijmopdracht: meestal 2 lijmwalsen met elk een rakelinstelling eventueel een spinner/egaliseerrol.
Soms zelf 2 lijmbakken met lijm met verschillende viscositeit.

Invloed op papier: papier tussen 50 en 130 gram! Soepel papier bladert gemakkelijker. Zwaarder papier
zal de lijmfilm extra belasten. De looprichting van het papier is ook bepalend voor het indringen van de
inkt. Eventueel dimensionele veranderingen door klimaat.

De Kaft:
¾ niet rillen bij dunne kaften
¾ 2 rillijnen voor de rug te maken
¾ 4 rillijnen voor rijbelijming (courrant)

Kopwit van de kaft moet gelijk zijn aan het kopwit van het binnenwerk om zo een gelijk aanleg te hebben.
(!! Moet je zeker kennen want dat staat wel 5 keer in mijn nota’s en cursus !!)
Nadat de kaft er opgekomen is wordt er schoongesneden.

Genaaid Boek
Katernen eerst vergaren. Controle op het vergaren via collationeertekens.

Werking: de katernen komen vanuit de inleg op een zadel met aanleg via grijpers en zuigers. = Opleggen
Het zadel brengt de katernen naar de naaigroep. Deze bestaat uit twee voorsteeknaalden die de gaatjes
maken. Daardoor komen dan de naainaald en de haaknaald. De naainaald trekt de draad er door en door
een zijdelingse beweging komt de draad bij de haaknaald die de draad er terug uit trekt.

! naast het vouwen zorgen dus ook de garen voor opdikking in de rug !

Dunne garen: glad & dun papier


Dikke garen: grof & dik papier

Singeren: naaien door het platte van je katern. Eventueel kan er boven en onderkant genaaid worden.

Hardcovers
1. Vergaren of Verzamelen (oplegstations, katernherkenning
2. Garenloos binder: boekblok, affrezen, ontstoffen, lijmen (event. 2 maal), gaas toevoegen, kaft er
onder en aandrukken.
3. Indien 2 boeken aan elkaar Æ boekenzaag
a. 2 UP is gewoon 2 maal het zelfde naast elkaar
b. Coming and Going: eerste en laaste katern naast elkaar en omgekeerd.

K1 K2 K3 K4 Coming
K4 K3 K2 K1 Going
4. Driesnijden
5. De snede bewerken: tabs, duimgrepen, vergulden
6. De Kaft maken
a. Platen snijden
b. Strook voor de rug, ook karton of van een rol
c. Bekledingsmatriaal (linnen bvb) snijden
d. Platen en bekleding samenbrengen
e. Bekleding veredelen: pregen, foliedruk

Kaften en boekblok rondzetten


Stof, linnen rond een kaft komt pas achteraf.
• volle band: vlak en rug zijn het zelfde
• halve band: enkel de rug is bedekt met stof
• soepele band: de rug van de kaft bestaat uit een soepel stof.

Extra
Boren ( klasseergaatjes maken), Rondhoeken: specialisatie, duur, Perforaties, Spiraleren, Plastic Ring.

Você também pode gostar