Você está na página 1de 3

> Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

DGBK / Koninkrijksrelaties Schedeldoekshaven 200 2511 EZ Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl Contactpersoon drs. J.H.T. Bandsma T (070) 426 8195 jan.bandsma@minbzk.nl

Kenmerk 2011-2000496163

Datum 14 november 2011 Betreft Antwoord aan SEAD

Bijlagen 1

Bij brief van 28 september jl. (kenmerk 2011Z18628/2011D46400) vraagt u mij om een afschrift van mijn antwoord op de brief van St, Eustatius Awareness and Development (SEAD) movement van 5 september 2011. Bij deze zend ik u mijn antwoord aan SEAD movement.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.P.H. Donner

Pagina 1 van 1

(/I

Miniscerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksreiaties

> Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag

H' Cl Kl Cl H' H' Cl Cl Cl Cl


'SJl

St, Eustatius Awareness and Development (SEAD) movement p/a Advocado Road 4, The Farm St. Eustatius Caribisch Nedertand

DGKB / Koninkrijksreiaties Schedeldoekshaven 200 2511 EZ Den Haag Posibus 20011 2500 EA Den Haag www, rij ksove rheid.nl Contactpersoon dre. J.H.T, Bandsma T(070) 426 B195 jan,bandsma@minbzk.nl

Kenmerk 2011-2000349870

Datum 24 oktober 2011 Betreft Uw brieven van 18 j u l i , 18 augustus en 5 september 2011

Geachte heer Cuvalay, Dank voor uw brieven waarin u uw zorgen uit over de uitbreiding van het bedrijf NuStar op Sint Eustatius en excuses voor de vertraging in de beantwoording. U brengt in uw brieven, zowei geadresseerd aan mijzelf als aan Hare Majesteit de Koningin, een aantal zaken naar voren op verschillende gebieden. Uw brief aan Hare Majesteit de Koningin werd mij ter behandeling in handen gesteld. Ik zal de zaken die u naar voren heeft gebracht in deze brief integraal behandelen. Aangaande de verantwoordelijkheidsverdeling tussen Nedertand en het bestuur van de Openbare Lichamen is de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties verantwoordelijk voor de wettelijke kaders zoals onder meer neergelegd in de Wolbes. Het bestuur van het Openbaar uchaam is verantwoordelijk voor de uitvoering en invulling van deze wettelijke kaders. De Wolbes kent toezichtsinstrumenten zoals bijvoorbeeld schorsing en vernietiging van genomen besluiten. Vanzelfsprekend kan dit niet eerder toegepast worden dan nadat er een besluit is genomen. Echter, dit is een instrument dat niet lichtvaardig wordt ingezet. Waar het de uitbreiding van NuStar betreft is de minister van Infrastructuur en Milieu primair verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de van toepassing zijnde regelgeving. Op dit moment is er nog geen ombudsvoorziening voor handelingen van de Openbare Lichamen. De verplichting daartoe bestaat vanaf 10-10-2012. Het ontbreken van een formele klachtvoorziening verhindert niet dat op dit moment bepaalde besluiten genomen mogen worde'n. Een ombudsman heeft overigens geen mogelijkheid om besluiten formeel tegen te houden, maar spreekt een oordeel uit over de gedraging van de overheid en kan eventueel aanbevelingen doen. Het ontbreken van een formele klachtvoorziening betekent ook niet dat burgers op dit moment geen klachten of vragen aan het Openbaar Lichaam zouden mogen voorteggen. Het is aan het Openbaar Lichaam hoe daarmee om te gaan. Genomen besluiten kunnen door belanghebbenden uiteraard ter toetsing aan de rechter worden voorgelegd. In het stelsel van de Wolbes is de rol van de Eilandsraad primair kaderstellend en controlerend. Het Bestuurscollege is verantwoording verschuldigd aan de Eilandsraad.
Pagina 1 van 2

KI 'l

H' Cl Kl Cl H' H' Cl Cl Cl Cl


Datum

Het Openbaar Lichaam is ook zelf verantwoordelijk voor het inhuren van externe deskundigheid. Dezerzijds kan geen invloed worden uitgeoefend op de vraag welke instellingen NuStar inschakelt voor onderzoek. Dezerzijds kan ook geen oordeel worden gegeven over de vraag of STENAPA geschikt is o m onderzoek ten behoeve van NuStar uit te voeren. Als de onderzoeken een rot spelen in de besluitvorming rond vergunningvertening kan dat mogelijk beoordeeld worden wanneer belanghebbenden die vergunningvertening aanvechten bij de rechter. In 2007 is de Wet Archeologische Monumentenzorg door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen. Daarmee zijn de uitgangspunten van het verdrag van Valletta (Malta) door de Nederlandse overbeid gemplementeerd. De kern van deze wet is dat bij ruimtelijke ontwikkelingen de archeologische belangen zo zorgvuldig mogelijk worden meegewogen. Dat betekent niet dat er niet opgegraven zou mogen worden. Mocht immers blijken dat andere belangen zwaarder wegen dan het archeologische belang en is behoud in situ dus niet mogelijk, dan zullen de archeologische monumenten opgegraven moeten worden. Dit dient volgens deugdelijke wetenschappelijke normen plaats te vinden. De kosten van de opgraving en publicatie zijn voor rekening van de verstoorder. Alle bestuurslagen in Nedertand zijn aan die wettelijke bepalingen gehouden. Op dit moment wordt onderzocht door betrokken partijen hoe de uitgangspunten van het Verdrag van Valletta op Sint Eustatius gemplementeerd kunnen worden. Bij het opstellen van het Ruimtelijk Ontwikkelingsplan heeft het bestuur van St. Eustatius zoveel mogelijk volgens bepalingen uit het Verdrag van Malta gehandeld. In het Ruimtelijk Ontwikkelingsplan is op deze locatie de dubbelbestemming 'Waarde archeologie' opgenomen. Dit houdt in dat het Bestuurscollege bij de vertening van een vergunning op zorgvuldige wijze rekening moet houden met de aanwezige archeologische en cultuurhistorische waarden. Deze afweging tussen verschillende belangen dient het Bestuurscollege te motiveren. Mocht u het niet eens zijn met deze afweging dan kunt u deze aanvechten voor de rechter.

^^ oktober zou Kenmerk 2011-2000349070

De m i n i s t e r v a n Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J.P.H. Donner

Pagina 2 van 2

Você também pode gostar