Você está na página 1de 3

De Damen | Tg Ceremonia

Vooruit, 27.10.2006

Memento Ars Moriendi (Herinner de kunst van het sterven)


En de katholieke kolder van De Volder

Ergens, in de catacomben van de religie, heersen versteende rituelen als een gesel. De
betekenis zijn we er voorgoed van kwijt. Achter de glasramen van een glanzende kathedraal
gaat een monumentale kerker schuil waarin bestofte dogma’s gelovigen opsluiten als
kluizenaars. Godvrezend staan deze wezens oog in oog met een ontzagwekkende verlangen
naar een eeuwigdurend hiernamaals. Maar het vertekende grimas van de geestelijke orde, die
Erik De Volder in zijn nieuwste theaterproductie tegen elkaar uitspeelt, ademt wierook uit
met een verdacht zwavelachtige geur.

Voor De Damen (ism KVS) bezint De Volder zich op christelijke leerstellingen,


correspondentie en andere historische documenten van kloosterlingen, nonnen en
onderwijzende priesters. Met wat hij zelf als een ‘oertekst’ omschrijft en aan de hand van
eigen herinneringen, ondergraaft De Volder opnieuw de katholieke wortels van een al te nabij
Vlaanderen. Aan het begin van vorig seizoen bevond hij de vaderfiguur zijn naam allerminst
waardig. Waar de speeltekst echter, in deze eerste grote zaalproductie Au nom du père (ism
Toneelhuis), de vijandige verhouding tussen de fanatieke vaderfiguur en zijn familiale
omgeving anekdotisch onderstreepte, engageert De Volder zijn negen acteurs ditmaal voor
een cyclus van geïmproviseerde taferelen die weinig woorden noodzaken om de
archetypische ervaring van kerkelijke riten haarscherp uit te vergroten, om de wrange
metafysische leegte toe te dekken die eens gevuld werd door de Alomtegenwoordige Ene en
Zijn onmetelijke Liefde. Niet alleen deze idee van ‘God’ lijkt voorgoed verdwenen, want
waar is de hoop en de gunst van deze Liefde uiteindelijk gebleven?

In den beginne is er dus niet het Woord, maar een flauw lichtschijnsel op scène, in een
overigens volstrekte duisternis. Terwijl een rode lantaarn heen en weer beweegt,
onderscheiden we achteraan een stoet sjofele kerkgangers. Enkele mannen en enkele vrouwen
in donkere, lange gewaden schuifelen vooruit, één voor één, alsof ze deelnemen aan een
dodenwake. Eén na één dompelen ze zich in het schijnsel van een kaars. De typische grime
versterkt telkens de indruk van een gelaat dat haast lijkt op te vlammen. Een aangrijpend
doopsel van de doden waarna deze gemeenschap stilaan ontwaakt op scène.

Wanneer de belichting volkomen over de personages neerdaalt, geraakt de blik verstrikt in


een nevenschikking van tableaus. Na de ludieke plechtigheid waarbij een viertal met een
kazuifel op enkele stokken paradeert, gaan ze alle negen even speels met de hoofden naar
elkaar toe in een stervorm op de grond liggen. Deze choreografie van gemeenschapsvormen
wordt afgewisseld door braspartijen waarbij vier duo’s elkaar met duwbewegingen gevaarlijk
uitdagen.

Vooraan op scène knielt een dame alleen neer. Met een gelaatsuitdrukking die breekbaar
boven het schijnsel van dezelfde kaars opflakkert, heft ze een onuitstaanbare klaagzang aan.
Is zij de stokoude moeder waar deze voorstelling zich, in tegenstelling tot de vader in Au nom
du père, op baseert? Ongemakkelijk krampachtig smeedt ze de zinsneden aan elkaar en
benadrukt eerder de stiltes ertussen. Waar is de zin voor liefde gebleven? Ze aarzelt geen
seconde meer. ‘De liefde is slecht […] Ze is vervallen […] Verdreven net als het geloof’.

Als scherpzinnige scherts geraakt De Damen pas echt op dreef wanneer kerkelijke
hoogwaardigheidsbekleders en ook de huwelijksinitiatie op groteske wijze worden
geparodieerd. Op de hurken en met kussens tussen buik en knieën gekneld, smeken een
pauselijk restant en zijn bisschoppelijke gezanten annex zielenknijpers om het felbegeerde
lichaam van Christus oftewel de hostie. Eerst dienen ze alle negen één voor één met een
diepe buigbeweging te kruipen voor het ultieme reliek. Met hilarische waggelbewegingen
wisselen ze vervolgens als pinguïns telkens van positie. Wanneer de kelk met hosties plots op
de grond valt, probeert ieder – het pauselijke restant op kop – er zoveel mogelijk te
bemachtigen. Met een uitspatting van deugddoende ondeugden wordt het symbool van naakte
onschuld halsoverkop verorberd. Best wel dodelijk grappig hoe deze geestelijken het
theologische transsubstantiatieprincipe gretig interpreteren als een hostie die deel gaat
uitmaken van het eigen lichaam. De ene maakt er dopjes voor de ogen van, de andere dan
weer enorme lippen die op en neer klapperen. Het heeft zelfs iets bestiaal, deze Geest die
knap geestig gemaakt wordt. Genadeloos diept De Volder de status van deze katholieke
iconen uit als een fictie. Gehoorzaamheid en onderwerping falen zodra de driften
bovenglippen.

Ook de overgave van geliefden tijdens de huwelijksnacht wordt als een paradepaardje door
het kerkelijke regime op stal gezet. Op een uitgestrekt doek, midden op scène, wordt een
jongeman brutaal neergegooid. Terwijl een moeder haar dochter dichterbij duwt, porren de
geestelijken deze jongen aan zichzelf kwetsbaar te ontkleden. Ook de moeder helpt haar
weigerachtige kind, weliswaar laag na laag, uit het keurslijf van de klerendracht. Omsingeld
door enkele doeken worden beide jongelingen koortsachtig aangespoord zich voort te
planten. Met een geniepige glimlach gluren de vertegenwoordigers van de Kerk maar al te
graag mee. Langs weerzijden ritmeren enkele klopgeesten met reusachtige tafelpoten de
morele verderfelijkheid van dit gebeuren. Werkelijk te gek om waar te zijn hoe de Kerk ooit
stond te popelen om met zijn arme lammeren mee in het bed te duiken.

De vraag is maar of een concrete cartooneske parodie in onze bescheiden landstreek minder
impact zou hebben dan een soortgelijke uitvergroting van andere zogenaamde heilige figuren.
Dat zulke taboes hier minder streng doorwegen, hebben we onder meer te danken aan
Ceremonia – voorstellingen zoals deze laatste nieuwe. In het woordenboek van De Volder
staan de uitgeholde gewoonten van het katholieke geloof immers al langer ten dode
opgeschreven. De Damen is een gebalde formule die deze woorden abstraheert in beelden.
Met een minimum aan tekstmateriaal schept De Volder dan ook een maximum aan beeldende
kracht. In De Damen stuurt hij meer dan eens aan op een zwartgallige neergang. Met
overslaande stem braakt de oude dame nochtans net verstaanbaar uit dat ‘de liefde ook goed
is’. Maar een gedoofde kaars brengt al lang geen vertroosting meer. Voor elke spijtoptant is
menselijke hoop reeds uit de cycli van christelijke rituelen gevaren. Het enige dat we er nog
echt van herinneren, is dat we ooit moeten heengaan. Want sterven doen we hoe dan ook
alleen, eenzaam en leeg.

Daan Goor
Spel: Philippe Annaert, Rein Decoodt, Leen De Veirman, Johan Knuts, Ivo Kuyl, Ineke Nijssen, Carla
Hoogewijs, Hendrik-Hein Van Doorn & Benjamin Van Tourhout

Você também pode gostar