Você está na página 1de 12

Uitwerking tentamen 23 mei 2011

Vraag 1 (maximaal 15 punten) Volgens de Nederlandse minister van financin dient een depositogarantiestelsel (DGS) ter bevordering van de financile stabiliteit en ter bescherming van de spaarders. a) Leg uit op welke wijze een DGS de spaarders zou beschermen en de financile stabiliteit bevordert. ______________________________________________________________________________ Via een DGS zijn de spaarders beschermd doordat (een deel van) hun spaargeld is gegarandeerd door het DGS. In ons land betekent dit, dat het is gegarandeerd door de andere banken in het stelsel (en dus in normale tijden niet de overheid!!!) . Dus toen DSB failliet ging is het grootste deel van de schade betaald door ING en Rabobank en in mindere mate ABN Amro. Omdat spaarders hun spaargeld beschermd weten, zullen ze minder snel in paniek raken als er slecht nieuws over hun bank in de krant komt. Kans op een bank run wordt kleiner. In de bestaande wetenschappelijke literatuur inzake DGS komt echter een beeld naar voren waaruit blijkt dat de aanwezigheid van een DGS de financile stabiliteit juist ondermijnt. Dit als gevolg van zogeheten moreel risico (moral hazard) b) Leg uit langs welke twee kanalen de aanwezigheid van een DGS de financile stabiliteit kan doen verslechteren. ______________________________________________________________________________ Er zijn drie kanalen: 1) spaarders hoeven niet meer op te letten waar ze hun geld naartoe brengen. Als een slechte bank hoge rente geeft kunnen zij hun geld daar naartoe brengen. Zolang ze maar beneden het plafond van het DGS zitten is het toch gegarandeerd. Spaarders vallen weg als disciplinerende factor voor het bankmanagement. 2) Bankmanagement kan roekelozer worden, want zij worden niet meer door spaarders gedisciplineerd. 3) Het trekt slechte banken aan, die vaak onder een DGS (door andere banken gegarandeerd) veel goedkoper funding (spaargeld) kunnen aantrekken dan op de internationale kapitaalmarkten. Dus als de toezichthouder het gevaar niet onderkent kan het misgaan (zie Icesave)

c) Kan een bankwezen zonder DGS functioneren? Motiveer uw antwoord. ______________________________________________________________________________ Prima. Nederland heeft pas sinds 1978 een DGS en voor die tijd functioneerde het bankwezen ook prima. Banken kunnen minder risico nemen, vanwege het gevaar dat de spaarders weglopen. Dus misschien is zon stelsel nog wel stabieler dan een stelsel met een DGS.

Waardering: alle onderdelen maximaal 5 punten

Vraag 2 (maximaal 15 punten)

a) Wat verstaat u onder respectievelijk inflatie en deflatie? ______________________________________________________________________________ Respectievelijk stijging en daling van het gemiddelde prijspeil (af te meten aan een daartoe gehanteerde prijsindex)

b) Leg uit welke nadelige gevolgen een hoog inflatietempo heeft voor de economie en samenleving. Noem drie nadelen. Pick your choice: 1) uitholling koopkracht door prijsstijgingen 2) uitholling vermogens- en schuldposities 3) willekeurige herverdeling van rele inkomens en vermogens (door de effecten ad 1 en 2). Sommigen kunnen zich beter tegen inflatie wapenen dan anderen, hoe zwakker de arbeidsmarktpositie hoe groter de negatieve inkomenseffecten. 4) bij hoge inflatie neemt het informatiegehalte van prijsveranderingen af. Door de enorme achtergrondruis van een hoge inflatie kunnen relatieve prijsveranderingen (a.g.v. verschuivingen in vraag- en aanbodverhoudingen) moeilikker worden onderscheiden. Door dit alles wordt de effectieve werking van het prijsmechanisme onderuit gehaald. 5) bij hoge inflatie kan de koopkracht zo snel afnemen, dat werknemers direct na uitbetaling loon verzuimen op het werk om hun loon z.s.m. om te zetten in tastbare, meer waardevaste en nuttige spullen. Dus groot efficiency verlies in de

economische productie.

c) Waarom is deflatie lastiger te bestrijden dan inflatie? Inflatie bestrijdt je door de economie af te remmen, bijvoorbeeld via een hoge rente. De rente kan in beginsel oneindig hoog worden opgeschroefd. Als de economie in een deflatie terecht komt zou de economie moeten worden gestimuleerd via een lage rente. Maar de rente kan niet lager worden dan nul procent en als de prijzen dan doordalen stijgt de rele rente (rente minus inflatietempo), wat de economie verder afknijpt.

Waardering: alle onderdelen: maximaal 5 punten

Vraag 3 (maximaal 20 punten)

In een zeker land bevinden zich twee commercile banken, te weten de Pabobank en de Rostbank. Uiteraard kent het land in kwestie ook een centrale bank en een overheid. Geef voor elk van de volgende transacties aan (gebruik makend van balansen) tot welke mutaties zij leiden bij zowel de twee commercile banken en indien van toepassing- de centrale bank en buitenlandse partijen. Let op: Bij het antwoord op ieder onderdeel van deze vraag moet u gebruik maken van balansmutaties. Geen balans, geen punten! Alle relevante mutaties moeten worden weergegeven! Hier zijn al veel mensen de mist in gegaan. Het stond er echt: geen balans, geen punten. Verder: mutaties weergeven betekent uiteraard ook dat je zegt wat iets voorstelt. Alleen een paar getalletjes zonder omschrijving levert dus ook niks op. Verder moet U bij iedere vraag aangeven:

Wat er gebeurt met de omvang van M0? 3

Wat er gebeurt met de omvang van M1? Wat er gebeurt met de samenstelling van M1?

a) U neemt 2500 euro op met uw pinpas van uw rekening bij de Pabobank.


activa kas Pabobank -2500 passiva rekening courant -2500

Zowel M0 als M1 veranderen niet in omvang. De bancaire reserves nemen weliswaar af, maar de hoeveelheid chartaal geld in omloop stijgt. Samensetlling M1 verandert wel (minder giraal, meer chartaal geld)

b) U krijgt 5000 euro bijgeschreven op uw betaalrekening bij de Rostbank. Het geld is afkomstig van uw partner, die in de VS woont, en die het geld in dollars vanaf haar Amerikaanse bank heeft overgemaakt.

Let op: de relevante partijen zijn dus de Rostbank, de centrale banken en de buitenlandse bank.

Rostbank activa reserves Rostbank +5.000 passiva rekening courant +5.000

Centrale Bank eurozone activa deviezenvoorraad + 5.000 passiva reserves Rostbank + 5.000

Amerikaanse centrale bank activa deviezenvoorraad - 5.000

passiva reserves Amerikaanse bank partner -5.000

(euro's, maar uiteraard tegenwaarde in dollars)

Amerikaanse bank partner activa reserves bij centrale bank - 5.000 passiva rekening courant - 5.000

(euro's, maar uiteraard tegenwaarde in dollars)

M0 is toegenomen (want reserves Rostbank gestegen), M1 is toegenomen (want girale saldi gestegen) en samenstelling M1 is veranderd (want giraal gestegen, chartaal constant). In de Verenigde Staten hiervan het spiegelbeeld, wat sommigen terecht hebben opgemerkt. Een aantal slimme studenten heeft bij de balans van de Rostbank aan de actiefzijde niet de reserves, maar het buitenlands actief (nba) laten stijgen. Heb ik ook goed gerekend, mits men dan ook de tegenwoordigheid van geest had om M0 niet te laten stijgen (want daar zit, in tegenstelling tot de reserves bij de CB, het nba niet in)

c) De Rostbank verstrekt u een krediet van 10.000 euro. De bank doet dit door dit bedrag op uw betaalrekening bij te schrijven. Uw rekening had een saldo van 1.500 euro. U maakt vervolgens 11.000 over naar uw leverancier de Amerikaanse Citibank in New York bankiert. De relevante partijen zijn identiek als bij onderdeel b). Deze opdracht valt het beste te beantwoorden door hem te splitsen: dus eerst de kredietverlening en vervolgens de overboeking naar het buitenland.

Rostbank activa kredietverlening + 10.000 passiva rekening courant + 10.000

Bij deze transactie stijgt M1 met 10.000 (en samenstelling verandert, want alleen girale saldi stijgen). Dit is een voorbeeld van geldschepping door een commercile bank. M0 verandert uiteraard niet.

Vervolgens het tweede deel:


Rostbank activa reserves bij centrale bank - 11.000 passiva rekening courant - 11.000

Centrale Bank eurozone activa deviezenvoorraad - 11.000 passiva reserves Rostbank - 11.000

Amerikaanse centrale bank activa deviezenvoorraad + 11.000 passiva reserves citibank + 11.000

(euro's, maar uiteraard tegenwaarde in dollars)

Citibank activa reserves bij centrale bank + 11.000 passiva rekening courant +11.000

(euro's, maar uiteraard tegenwaarde in dollars)

Bij deze transactie nemen zowel M0 als M1 in de eurozone dus af met 11.000. Reserves Rostbank dalen immers (onderdeel M0). Rekening courantsaldi dalen eveneens met 11.000 (onderdeel M1). Netto effect van het geheel: M1 daalt met 1.000 (plus 10.000 minus 11.000), M0 daalt met 11.000. Samenstelling M1 verandert (want alleen girale saldi dalen, chartaal constant)

c) De overheid betaalt voor een bedrag van 1.000.000.000 euro uit aan ambtenaren salarissen. De ambtenaren bankieren voor 40% bij de Pabobank en voor 60% bij de Rostbank. Dit was een weggevertje. Alle bedragen gemakshalve in miljoenen euro
Pabobank activa reserves bij centrale bank + 400 passiva rekening courant + 400

Rostbank activa reserves bij centrale bank + 600 passiva rekening courant + 600

Centrale Bank eurozone activa passiva reserves Rostbank + 600 reserves Pabobank + 400 tegoed overheid - 1.000

M1 stijgt met 1 miljard (en de samenstelling wijzigt, want alleen giraal neemt toe). M0 stijgt ook met een miljard, want de bancaire reserves nemen toe met dit bedrag. Tegoed overheid bij de CB neemt af, maar dit maakt geen deel uit van M0.

Bij de beantwoording van dit soort vragen dus altijd: 1) transacties goed uiteen rafelen 2) definities monetaire aggregaten zuiver houden 3) zorgen dat balansmutaties links en rechts tot hetzelfde optellen 4) per mutatie goed omschrijven wat het is 5) heel goed onthouden wat aan activazijde (bezit) en passivazijde (schulden) van de bankbalans staat. Voorbeeld: als je een krediet krijgt van de bank is dat een bezit van de bank (vordering op jou) en van jou een schuld (aan de bank). Staat dus op actiefzijde bankbalans, maar op jouw persoonlijke balans is het een passiefpost. Waardering: ieder onderdeel maximaal 5 punten

Vraag 4 (maximaal 20 punten)

In reactie op de crisis wordt het toezicht op banken verscherpt. Een belangrijke onder deel daarbij is de invoering van het pakket maatregelen dat bekend staat als Basel III. a) Wat zijn de twee belangrijkste elementen van Basel III? ______________________________________________________________________________ 1) Meer solvabiliteit aanhouden ( dus hoger eigen vermogen) 2) Verbetering liquiditeitspositie (meer liquiditeit aanhouden en aantrekken lange funding) Bij deze vraag hebben veel studenten het eigen vermogen en de liquiditeit van de bank door elkaar gehaald. Kijk dat nog eens goed na in het collegedictaat.

b) Leg uit hoe Basel III uiteindelijk zal resulteren in stabielere banken. Meer eigen vermogen: banken zijn beter in staat om verliezen op te vangen. 8

Sterkere liquiditeitspositie bank run.

kleine kans op liquiditeitsproblemen, minder kans op

c) Leg uit welke gevolgen Basel III zal hebben voor de looptijdtransformatie van banken.

Dit antwoord draait om de net stable funding ratio (NSFR): banken moeten lange uitzettingen meer met lange funding financieren. Oftewel, de looptijd van activa en passiva wordt dichter bij elkaar gebracht, wat p.d. een verkleining van de looptijdtransformatie betekent.

d) Licht toe welke nadelige effecten de invoering van Basel III kan hebben op de economische groei. Banken moeten meer lange en dure funding aantrekken. Om winstmarges oppeil te houden zullen zij dit in de prijsstelling van hun krediet verwerken. Verder moeten banken met minder leverage gaan werken, oftewel de balans wordt korter in verhouding tot het eigen vermogen . Dit beperkt banken c.p. in hun kredietverlenend vermogen. Krediet wordt c.p. dus relatief schaarser en duurder, wat een negatieve uitwerking kan hebben op de economisch groei.

Waardering: alle onderdelen maximaal 5 punten

Vraag 5 (maximaal 15 punten) a) Wat is de definitie van geld?

weggevertje, zie collegedictaat

b) Geef aan op welke wijze geldgebruik het aantal ruilvoeten in een economie doet afnemen. Gebruik formules.

weggevertje, zie collegedictaat

c) Geldgebruik heeft niet alleen gevolgen voor het aantal ruilvoeten in een economie. Noem nog een positief effect van het gebruik van geld.

De bewaarfunctie (oppotfunctie). Dus je kunt aankopen spreiden door de tijd, sparen, het bederft niet (behalve door inflatie)

d) Wat is de intrinsieke waarde van giraal geld?

weggevertje, zie collegedictaat

e) Wat verstaat u onder geldscheppingswinst? Leg uit hoe het ontstaat.

weggevertje, zie collegedictaat

Bij een op goud gebaseerde standaard wordt de waarde van het (munt)geld bepaald door het goudgewicht van de in gebruik zijnde munten. Leg uit dat dit wel een objectieve waardebepaling geeft tussen de munten van twee landen die bij de goudstandaard zijn aangesloten, maar dat dit niet geldt voor de binnenlandse koopkracht van het goud.

Als de munt van land A 1 gram goud bevat en die van land B 2, dan is de verhouding in het internationale verkeer p.d. 1 : 2 (onder de aanname dat het om dezelfde kwaliteit goud gaat). Wat je er binnen een land mee kan kopen is natuurlijk geheel afhankelijk van de verhouding tussen enerzijds de hoeveelheid goud en anderzijds de hoeveelheid aanwezige verhandelbare goederen en diensten.

Waardering: onderdelen a t/m e maximaal 2 punten, onderdeel f maximaal 5 punten.

Vraag 6 (maximaal 15 punten) 10

De Europese Centrale Bank (ECB) heeft een uitgebreid instrumentarium tot haar beschikking om de geldmarktruimte te benvloeden. a) Welke rol speelt de geldhoeveelheid in het beleid van de ECB?

Intermediaire doelvariabele in de pijler Monetary Targeting. Ook goed is : n van de vele variabelen waar de ECB naar kijkt in de pijler Direct Inflation Targeting. Allebei noemen levert geen extra punt op.

b) Welke tarieven van het ESCB vormen de onder- en bovengrens van de interbancaire geldmarktrente?

weggevertje, zie collegedictaat

c) Beschrijf de werking van de instrumenten die bij deze tarieven horen.

Dit zijn de zogeheten standing facilities. Depositofaciliteit: brengfaciliteit voor bank met een liquiditeitsoverschot (dat het op de markt niet meer kwijt kan). Laagste tarief in de geldmarkt. Marginale beleningsfaciliteit (bovengrens), hier kan een bank met liquiditeitstekort tegen onderpand lenen bij de ECB. Wel dure faciliteit.

d) Leg uit waarom in normale omstandigheden niet tegelijkertijd massaal gebruik wordt gemaakt van de bij 2) en 3) besproken instrumenten.

Moest uiteraard zijn bij b) en c). Maar ruim 99% van de studenten had dat gelukkig begrepen.

Het is voor een bank met een liquiditeitsoverschot normaal gesproken altijd aantrekkelijker om het geld tegen een hoger tarief uit te lenen aan een bank met een liquiditeitstekort en vice versa. Dan komt het tarief ergens tussen de depositorente en het marginale beleningstarief uit en is iedereen beter af. Heeft de 11

geldmarkt in zijn geheel een overschot, dan wordt er massaal geld gestald op de DF, heeft de markt in zijn geheel een tekort dan zou dat (als de ECB niet ingrijpt met openmarkt beleid) tot een massaal beroep op de ML faciliteit kunnen leiden. Maar nooit tegelijkertijd. Alleen als het vertrouwen weg is, dus als overschotbanken hun liquiditeitsoverschot liever tegen een lage rente bij de ECB plaatsen dan het uit te lenen aan een andere bank ligt een gelijktijdig massaal beroep op beide faciliteiten voor de hand.

e) Beschrijf kort welk effect een waardestijging (appreciatie) van de euro kan hebben voor het beleid van de ECB.

Hier heel veel betogen gelezen. De kern is steeds: blijf gefocused op de stof. Dus waar is het beleid van de ECB op gericht? Antwoord: Prijsstabiliteit. Wat doet een appreciatie van de euro met de prijsstabiliteit? Antwoord: drukt het inflatietempo (via lagere importprijzen en via drukkend effect op conjunctuur). Dus de ECB kan c.p. een wat ruimer beleid voeren dan zonder die appreciatie.

Verhandelingen over de concurrentiepositie en zo leveren helemaal niets op. Dat werd namelijk niet gevraagd.

Waardering: alle onderdelen maximaal 3 punten,

12

Você também pode gostar