Você está na página 1de 47

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Disclaimer: Gebruik van deze samenvatting is op eigen risico. ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------Leereenheid 1: Plaats, grondslagen en karakteristieken van het bestuursrecht. Materieel (non-contentieus): bestuursrecht Ingevolge de desbetreffende bestuurswetgeving en de bestuurlijke bevoegdheidsuitoefening rechten en/of plichten op de burger rusten. Formeel bestuursrecht: bestuursprocesrecht, procedures van administratief bezwaar en administratief beroep (hoofdstukken 6, 7 en 8 Awb). Materieel bestuursrecht: de rechten en/of plichten die op de burger rusten als gevolg van de bestuurlijke bevoegdheidsuitoefening (in de bijzondere bestuurswetten (OOK provinciale en gemeenschappelijke verordeningen) en de daarop gebaseerde uitvoeringsregelingen en beschikkingen). Contentieuze bestuursrecht: Non-contentieuze bestuursrecht: procedures, het bezwaar en beroep tegen besluiten. primaire bestuurlijke besluitvormingsproces. Volgens welke regels dienen besluiten, zoals beschikkingen tot stand te komen (hoofdstukken 3, 4 en 5 Awb). Het besluit wordt voorbereid, er is dus geen geschil.

Formeel (contentieus(geschil)): bestuursrecht: Bevat procedures, vormvoorschriften en organisatorische bepalingen. AWB rust op art.107 Gw. Het specialiteitsbeginsel is een belangrijk bestuursrechterlijk beginsel dat de mogelijkheden van de overheid begrenst. Het specialiteitsbeginsel houdt in dat de bevoegdheid die aan het bestuursorgaan is toegekend, alleen mag worden toegekend ter bescherming van het aspect van het algemeen belang dat het voorschrift waarin de bevoegdheid is toegekend, beoogt te beschermen. Klassieke opvatting: het overheidsoptreden behoeft een grondslag in de wet voor zover een bestuursorgaan de burgers gebiedend of verbiedend in hun vrijheid of eigendom beperkt. Moderne opvatting (dissertatie Van der Vlies): het nemen van ingrijpende besluiten behoort tot de exclusieve bevoegdheid van de wetgever, en het bestuur dient zijn bevoegdheid zoveel mogelijk uit te oefenen volgens van tevoren vastgestelde zo algemeen mogelijk geformuleerde regels. Normadressaten zijn die overheidsinstanties als geadresseerde (adressaat). Hirarchische op bouw van het normenstelsel: (Verticale gelede normstelling: verzameling rechtsregels die gezamenlijk van toepassing zijn op een concreet geval, in een hirarchische verhouding staan en waarbij de lagere rechtsregel een nadere invulling of specificering van de hogere rechtsregel inhoudt.

Verdragen / Secundair verdragsrecht Statuut Grondwet Wetten in formele zin KBs die regels bevatten (Amvbs) Ministerile regelingen (verordeningen) Provinciale verordeningen Gemeentelijke verordeningen en waterschapsverordeningen Beleidsregels Vergunningvoorschriften

Bij strijdt tussen een gemeentelijke verordening en een waterschapsverordening moet de Kroon uitkomst bieden. Beleidsregels zijn geen wettelijke regels en komen daarom onderaan. Het zijn regels die bestuursorganen meestal voor zichzelf opstellen, om een eerlijke en consistente uitvoering van een aan hen toegekende bevoegdheid mogelijk te maken. ATTRIBUTIE, DELEGATIE EN MANDAAT (titel 10.1 Awb)

Paul Verhaere

pagina 1

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Attributie: Delegatie:

Rechtstreekse toekenning van een oorspronkelijke bevoegdheid. (Bv. APk-keuring door garagehouder, etc. Overdragen (door delegans)van bevoegdheid EN verantwoording (door attributie verkregen bevoegdheid) aan delegataris, die daarna in eigen naam de bevoegdheid uitoefent. Let op: voor delegatie moet wettelijke grondslag zijn anders kan dit in beroepsprocedure leiden tot vernietiging van het besluit. (Art. 10:15 Awb). Geldt ALLEEN voor overdracht tussen bestuursorganen. NIET tussen wetgever in formele zin en bestuursorgaan. 2 Regels: A. Delegatie aan ondergeschikten is verboden. B. De delegans mag geen bindende aanwijzingen geven met betrekking tot de wijze waarop de overgedragen bevoegdheid in een concreet geval moet worden uitgeoefend.

Mandaat:

Overdragen van bevoegdheden waarbij de uitoefening geschiedt in naam van - en de verantwoordelijk bij degene die overdraagt blijft. Er is sprake van een INTERNE WERKVERDELING. Besluiten worden genomen namens hem of namens haar. In de regel GEEN wettelijke grondslag voor nodig. Wordt in beginsel niet verleend voor het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften. De gemandateerde dient in te stemmen met het mandaat. 1. Bij een beslissingsmandaat wordt de beslissing geheel overgelaten aan de gemandateerde. In zulke gevallen zal echter niet zelden de mandaatgever zelf de beleidsregels op schrift hebben gesteld die bij de uitoefening van de bevoegdheid in acht moeten worden genomen. 2. Bij uitvoeringsmandaat neemt de mandaatgever zelf de principebeslissing maar laat hij de nadere formulering van het besluit en de motieven daartoe aan de gemandateerde over. 3. Bij ondertekeningsmandaat gaat de verleende machtiging niet verder dan tot ondertekening namens de mandaatgever. De machtiging aan ambtenaren tot 'afdoening' van zaken zal veelal gepaard haan met ondertekeningsmandaat, maar noodzakelijk is dit niet. Het mandaat in de zin van art 10:1 Awb omvat alleen het beslissings- en uitvoeringsmandaat, voor het ondertekeningsmandaat is art 10:11 Awb. Een mandaat is de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen. Krijgt een ander de bevoegdheid om namens het bestuursorgaan een andere handeling te verrichten dan het nemen van een besluit in de zin van de Awb, dan geldt dat dus niet als mandaat in de zin van de Awb. Een voorbeeld hiervan is het mandaat terzake van het horen van een appellant, hoewel dit art 10:3 via 10:12 toch van toepassing hierop kan worden verklaard

Verschil DELEGATIE en MANDAAT: 1. De beslissingen, feitelijk genomen door de gemachtigde (de gemandateerde) blijven rechtens gelden als besluiten van het orgaan dat de machtiging heeft gegeven (de mandaatgever). 2. In een beroep tegen een besluit ter uitoefening van een bevoegdheid zal, als dat besluit in mandaat is genomen, de mandaatgever verweerder zijn. 3. De mandaatgever blijft te allen tijde bevoegd om zelf de gemandateerde bevoegdheid uit te oefenen, ook als de mandaatgever bij het verlenen van mandaat daartoe geen voorbehoud heeft gemaakt. 4. De mandaatgever is voor alles wat de gemandateerde binnen de grenzen van de verleende machtiging heeft gedaan, verantwoordelijk. Bij delegatie is de delegans alleen verantwoordelijk voor het verlenen en handhaven van de delegatie en voor de beleidsregels die hij geeft vastgesteld terzake van de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheid.

Paul Verhaere

pagina 2

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

5. De mandaatgever is te allen tijde bevoegd om zowel algemene als bijzondere aanwijzingen te geven die de gemandateerde binden. Bij delegatie kunnen door de delegans ter zake van de uitoefening van de gedelegeerde bevoegdheid slechts beleidsregels worden gegeven. 6. Is een bevoegdheid gemandateerd aan verschillende personen, dan mag van die personen rechtens worden verlangd dat zij een uniform beleid voeren bij de uitoefening van de bevoegdheid. Komt op grond van delegatie (of op grond van attributie) eenzelfde bevoegdheid aan verschillende personen toe, dan oefenen die personen zelfstandig (en niet in naam van een ander) eigen bevoegdheden uit. In het algemeen zullen zij dan een 'eigen' beleid mogen voeren. De mandaatgever kan ook toestaan dat ondermandaat wordt verleend, dat wil zeggen dat aan de gemandateerde de bevoegdheid wordt gegeven om zelf een ander aan te wijzen die met de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid belast zal zijn (art 10:9 Awb). Duidelijk is dat alle bepalingen die voor mandaat gelden, ook op het ondermandaat van toepassing zullen moeten zijn. Ondermandaat komt erop neer, dat de door de mandaatgever aangewezen gemachtigde een ander de bevoegdheid geeft om de bevoegdheid in naam van de mandaatgever uit te oefenen.

Bevoegdhedenoverdracht Delegatie: Mandaat: Juridische verantwoordelijkheid Wettelijke grondslag Delegatie: Mandaat: Delegatie: Mandaat:

Overdrager raakt bevoegdheid kwijt. Overdrager behoudt bevoegdheid. Overdrager raakt verantwoordelijkheid kwijt. Overdrager behoudt verantwoordelijkheid. Zonder wettelijke grondslag niet toegestaan. Geen wettelijke grondslag maar gemandateerde moet wel binnen grenzen van bevoegdheid blijven.

Paul Verhaere

pagina 3

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Leereenheid 2: Algemene regels van het bestuursrecht; de structuur van de Awb. ALGEMENE WET BESTUURSWET Art. 107, lid 2 Gw geeft wetgever opdracht tot opstellen van algemene regels van bestuursrecht. Algemene Wet Bestuursrecht (AWB): DOEL Awb: het bevorderen van eenheid binnen de bestuursrechtelijke wetgeving; het systematiseren en vereenvoudigen van de bestuursrechtelijke wetgeving; het codificeren van ontwikkelingen, die zich in de bestuursrechtelijke jurisprudentie hebben voorgedaan; het treffen van voorzieningen ten aanzien van onderwerpen, die zich naar hun aard niet voor regeling in de bijzondere wet lenen. Opbouw Awb: Drieslag: A. Primaire besluitvorming B. Handhaving C. Rechtsbescherming KENMERKEN van de Awb: Aanbouwwet: wet wordt in tranches uitgebouwd; Gelaagde structuur (kernbegrippen geordend in afnemende mate van algemeenheid): o meerdere hoofdstukken moeten geraadpleegd worden; o lees eerste de bijzondere wet waarop bevoegdheid rust. Schakelbepalingen: o Awb is opgebouwd rondom het besluitsbegrip; o Andere afdelingen van overeenkomstige toepassing; o Feitelijke handelingen en privaatrechtelijk rechtshandeling OOK Awb van toepassing (3:1, lid 2) bevat gehele materie van materiele bestuursrecht en al het bestuurs-procesrecht

Tranches: 1e: betekenisbepalingen, eisen van behoorlijk bestuur, alg. regels bezwaar/beroep (1994); 2e: uniforme procesrecht (1994); 3e: delegatie, mandaat, subsidies, beleidsregels en handhaving (1998); 4e: attributie, openbaarheid van bestuur, publ. recht. geldvorderingen en best. Boete (?). Awb kent vier soorten bepalingen: - dwingend recht, slechts de formele wetgever kan nog van deze voorschriften afwijken; - regelend recht, hoofdregel voor normale gevallen, maar laat zelf uitzonderingen toe (tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald); - aanvullend recht, voorrang aan de bijzondere wettelijke regeling, en beperkt zij zich tot een aanvullende regel voor het geval elders niet geregeld is (vangnetfunctie); - facultatief recht, de regels van deze afdelingen gelden slechts indien dat bij bijzonder wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan in een concreet geval is bepaald. Bestuursorgaan (art 1:1 Awb) Belanghebbende = een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld = een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed = degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken (art 1:2 Awb)

Paul Verhaere

pagina 4

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Besluit Voorwaarden:

= een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling (art 1:3, 1e lid, Awb) 1. Opschrift gesteld 2. Door een bestuursorgaan genomen 3. Moet een rechtshandeling inhouden 4. Berust op publiekrechterlijke grondslag = een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de afwijzing van een aanvraag daarvan (art 1:3 2e lid Awb) = een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen (art 1:3, 3e lid, Awb) = een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan (art 1:3, 4e lid Awb) = een onafhankelijk, bij de wet ingesteld orgaan dat met adminstratieve rechtspraak is belast (art 1:4 Awb) = het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen (art 1:5, 1e lid, Awb) = het instellen van administratief beroep, dan wel van beroep bij een administratieve rechter (art 1:5, 3e lid, Awb) = het gebruik maken van de ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid, voorziening tegen een besluit te vragen bij een ander bestuursorgaan dan hetwelk het besluit heeft genomen (art 1:5, 2e lid, Awb). Dit kan door elke wetgever worden ingesteld i.t.t. adm. rechtspraak, die alleen door de formele wetgever kan worden ingesteld. = de voor de inwerkingtreding van een besluit van een bestuursorgaan vereiste toestemming van een ander bestuursorgaan (10:25 Awb)

Beschikking Aanvraag Beleidsregel

Adm. rechter Bezwaar

Beroep Adm. beroep

Goedkeuring

Art 8:1 Awb: een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank. Art 7:1 Awb: degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep op een administratieve rechter in te stellen, dient alvorens beroep in te stellen tegen dat besluit bezwaar te maken.

Paul Verhaere

pagina 5

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Wel /Niet onder optreden als Art. 1:6 Awb

Alln Afd. 3.2 t/m 3.5 van Toepassing, v.z. .

Concrete normen en andere besluiten

Paul Verhaere

pagina 6

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Leereenheid 3: Kernbegrippen van de Awb BESTUURSORGAAN beschikt over openbaar gezag en behartigen algemene/publieke belangen. bepaald door wetgever hiertoe A-organen: art. 1:1, lid 1, letter a.: democratisch gelegitimeerd o ELK orgaan ingesteld krachtens publiek recht; o ELK orgaan ingesteld krachtens bijzondere wet. B-organen: art. 1:1, lid 1, letter b.: restcategorie die openbaar gezag uitoefenen: o bijv. besturen van overheidsstichtingen: zijn stichtingen volgens burgerlijk recht, maar opgericht en gefinancierd door de overheid, terwijl de overheid ook (het merendeel van de) bestuursleden benoemt. (zijn materieel bestuursorgaan); o Zijn b-orgaan voor zover het een bestuurbevoegdheid uitoefent, die in de regel op een wettelijke grondslag steunt, maar dit is niet zonder meer vereist; o Private stichting zonder openbaar gezag voorzover het de interne verhouding bestuurambtenaar betreft. Doen zij naar buiten toe feitelijke handelingen of privaatrechtelijke rechtshandelingen dan valt zij niet onder de Awb. Op basis van wettelijke bevoegdheden. Ongeschreven publieke taak.

De Staat (Rijk), Provincie en Gemeente kennen op zich weer verschillende bestuursorganen: Minister, Staatssecretaris, gedeputeerde Staten, Gemeenteraad etc. Wat doet bestuursorgaan? Nemen van besluiten; Verrichten van feitelijke handelingen; Deelnemen aan privaatrechtelijk rechtsverkeer. VEEL BESTUURSORGANEN VERENIGD IN OPENBARE LICHAMEN

Artikel 134, lid 1 Gw: Openbare lichamen: o Algemene bestuurstaak: Staat, Provincie en Gemeente; o Functionele bestuurstaak: Waterschap, Product- en bedrijfschappen; Andere openbare lichamen. BURGERLIJK WETBOEK kent aan openbare lichamen RECHTSPERSOONLIJKHEID toe. Dus: Gemeente is een privaatrechtelijke rechtspersoon maar tevens een rechtspersoon die is ingesteld krachtens publiekrecht (bij wet in formele zin). Lichamen ingesteld op basis van een bijzondere wet (en niet krachtens de Grondwet over verordenende bevoegdheid beschikt) heeft slechts rechtspersoonlijkheid IN DE ZIN VAN HET BURGERLIJK WETBOEK wanneer dat bij of krachtens die is bepaald. = RECHTSPERSOON SUI GENERIS. Daardoor kunnen ze deelnemen aan het vermogensrechtelijke rechtsverkeer (vervullen GEEN vermogensrechtelijke FUNCTIE, maar laat zich in het vermogensrechtelijke verkeer vertegenwoordigen door zin organen), hebben privaatrechtelijke bevoegdheden en zijn rechtssubject. ZELFSTANDIGE BESTUURSORGAAN Orgaan met bestuursbevoegdheid dat NIET tot enige decentrale overheid behoort; Staat ook NIET in verhouding tot een hirarchische relatie tot een ministerie, daarom is democratische controle nogal ingewikkeld; Kunnen zowel a-organen (bijv. ziekenfondsraad) als b-organen (bijv. Kiesraad, Registratiekamer, Centrale Landinrichtingscommissie) zijn.

Paul Verhaere

pagina 7

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

BELANGHEBBENDEN Direct-belanghebbenden;natuurlijke- of rechtspersonen. Derde-belanghebbenden: Bestuursorganen, bv. Milieugroeperingen.

Functies In non-contentieuze fase (besluitvormingsfase); primair om de drager van belangen. In contentieuze fase (rechtsbeschermingfase): de groep bezwaar/beroepsgerechtigden.

BELANG: EIGEN BELANG (tenzij machtiging om voor belang van een ander op te komen); PERSOONLIJK BELANG (waardoor hij zich onderscheidt van anderen); OBJECTIE BEPAALBAAR BELANG; RECHTSTREEKS BELANG (Causaal verband) Belanghebbende In artikel 1:2 Awb is aangegeven wat onder 'belanghebbende' moet worden verstaan. Daarbij is niet bepaald dat het gaat om een definitie die uitsluitend geldt bij toepassing van de Awb. Wel is door de wetgever uitdrukkelijk gekozen voor een definitie die ook van toepassing is als andere wettelijke voorschriften worden gehanteerd. Dat betekent dat als in een lagere regeling zoals een gemeenteverordening (die altijd in overeenstemming moet zijn met een hogere regeling: de formele wet) het begrip belanghebbende wordt gebruikt, daaraan geen van artikel 1:2 Awb afwijkende betekenis mag toekomen. Een term belanghebbende in een lagere wet moet dus worden genterpreteerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 1:2 Awb. Art 1:2 lid 1 Awb kan omvatten: Natuurlijke personen Rechtspersonen Andere entiteiten, zoals ondernemingsraden Verzoeker = degene die het bestuur verzoekt een besluit te nemen Aanvrager = belanghebbende, om verzoekt om een besluit Geadresseerde = geadresseerde van een niet gevraagd besluit Derde-belanghebbende = iemand die te maken heeft met een tot een ander gericht besluit. Onder belanghebbende wordt blijkens art 1:2, 1e lid, Awb verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. In welke gevallen van een voldoende 'rechtstreeks' betrokken zijn kan worden gesproken, is verder niet in de Awb geregeld. In de jurisprudentie zijn de volgende criteria ontwikkeld waaraan moet zijn voldaan om van een rechtstreeks belang te kunnen spreken: Een eigen Persoonlijk en concreet belang, dat direct wordt geraakt door het bestreden besluit. OPENBAAR GEZAG wanneer een bestuursorgaan: Direct of indirect aan een wettelijk voorschrift (soms ongeschreven publ. Recht) de bevoegdheid kan ontlenen om Eenzijdig rechtsposities van burgers te bepalen. Ambtenaren die IN NAAM VAN bevoegdheden uitoefen zijn GN BESUURSORGAAN

Paul Verhaere

pagina 8

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

BESLUIT IN DE ZIN VAN AWB Schriftelijk: besluit blijkt uit bijv. notulen is voldoende; Beslissing: er moet sprake zijn van een wilsbesluit; Bestuursorgaan: organen van art. 1:1 Awb; Publiekrechtelijk: duidelijk moet zijn of iets voortvloeit vanuit PUBLIEKRECHT (Publieke bevoegdheid) en NIET privaatrecht (Bijv. toestemming vanuit erfpachtovereenkomst is privaatrecht); Rechtshandeling GERICHT OP rechtsgevolg: Let op, dus niet rechtsgevolg hebben.

Samenhangende aspecten: Rechtsgevolg moet gevolg zijn van een SCHEPPENDE DAAD van een orgaan: het moet dus NIET rechtstreeks voortvloeien uit de wet; Besluit moet definitief zijn; Er moet een (gepretendeerde) publieke bevoegdheid zijn; Er moet een (gepretendeerd) rechtsgevolg zijn. BESLUITEN VAN ALGEMENE STREKKING Besluit: Een schriftelijke beslissing (mag mondeling worden medegedeeld) van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechterlijke rechtshandeling. Beslissing: Een wilsverklaring met een definitief karakter. Rechtshandeling: Handeling die is gericht op enig rechtsgevolg. 3-deling: Feitelijke handelingen zonder rechtsgevolg; Feitelijke handelingen waaraan het recht een rechtsgevolg verbindt dat niet met de handeling is beoogd; Rechtshandelingen, die gericht zijn op het ontstaan van een rechtsgevolg.

ALGEMEEN VERBINDEND VOORSCHRIFT binnen de categorie van besluiten van algemene strekking: op algemeen verbindende voorschriften zijn ALLEEN de afdelingen 3.1 tot en met 3.5 hoofdstuk 3 Awb van toepassing en nog uitsluitend voorzover de aard van de bepalingen zich daartegen niet verzet; algemeen verbindende voorschriften zijn van beroep uitgezonderd (art 8:2 Awb). Tegen een aantal categorien van andere besluiten van algemene strekking is wel beroep mogelijk (concrete norm); algemeen verbindende voorschriften (EN OOK BELEIDSREGELS) zijn recht in de zin van art 99 Wet RO en moeten door de rechter ambtshalve worden toegepast. Voor de andere besluiten van algemene strekking geldt dat niet, met uitzondering van beleidsregels die soms door de HR tot recht in de zin van art 99 Wet RO worden gerekend; Algemeen verbindende voorschriften kunnen zijn vervat in een formele wet, maar ook bestuursorganen kunnen wetgevende besluiten nemen; Algemeen verbindende voorschriften hebben abstracte en algemene gelding (Beschikkingen zijn typische rechtsbeslissingen met een individuele gelding); Relevant voor het bestaan van een algemeen verbindend voorschrift is primair dat het rechtsfeit herhaalbaar is: Telkens als er een bepaalde handeling of gebeurtenis plaatsvindt, is de regel van toepassing. Het algemeen verbindende voorschrift behoort tot de ruimere categorie besluiten van algemene strekking. OVERIGE BESLUITEN VAN ALGEMENE STREKKING (BAS):

Paul Verhaere

pagina 9

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

besluiten die betrekking hebben op de al dan niet gelding van algemeen verbindende voorschriften; het plan is in de regel een besluit van algemene strekking: o Een geheel van samenhangende maatregelen van de overheid, waardoor de verwerkelijking van een bepaalde geordende toestand wordt nagestreefd; o Of rechtsbeslissingen die zijn opgenomen in plannen toch niet als beschikkingen worden aangemerkt hangt samen met het gegeven dat die rechtsbeslissingen niet los van elkaar kunnen worden gezien. Daarom toch een algemene strekking. Kan men de rechtsbeslissingen wel los van elkaar zien of gaat het om n op zichzelf staande b.v. bestemmingswijziging, dan kan de rechtsbeslissing zonder bezwaar wel als een bundel beschikkingen, respectievelijk n beschikking worden gezien. Concrete norm (of administratieve maatregel): o Een administratiefRECHTelijke rechtshandeling, waardoor aan een algemeen verbindend voorschrift concrete inhoud en praktische toepasbaarheid naar tijd en plaats kan worden gegeven. (besluit tot plaatsing van een verkeersbord) o Concrete normen strekken ertoe om voor EEN IEDER rechtsgevolgen in het leven te roepen. Zij zijn GEEN algemeen verbindende voorschriften. Beleidsregel (vroeger pseudo-wetgeving of spiegel-recht): o Een vaste lijn aanbrengen in de uitoefening van een bestuursbevoegdheid; o Een besluit dat een algemene regel geeft omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan; o Beleidsregels brengen slechts beleid tot uitdrukking en het bestuursorgaan moet onder omstandigheden van het beleid kunnen afwijken als de bijzondere belangen van de burger daartoe aanleiding geven. Ze moeten rechtens als richtlijn worden nageleefd en niet als voorschrift. Er bestaat rechtens de vrijheid om in een bepaald geval af te wijken van wat in de richtlijn in het algemeen is aangegeven; o De naleving van beleidsregels wordt indirect afgedwongen, via de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in casu het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel. Concrete normen Plannen Onderscheid: Persoonscriterium: (tot wie) een besluit dat zich tot n of meer bepaalde met name genoemde personen richt, is in beginsel een beschikking; een besluit dat zich tot een open, in abstracto omschreven groep van personen richt is een besluit van algemene strekking. Objects- of zaakscriterium: een besluit dat zich tot een ieder recht kan een beschikking zijn, als het betrekking heeft op een concreet geval of een concrete zaak. Samenhangcriterium: een besluit dat zich tot n bepaalde belanghebbende richt, is toch geen beschikking als het een onderdeel is van een groter geheel van onderling onverbrekelijk samenhangende besluiten. Awb-BEROEP staat open voor BESCHIKKINGEN in de zin van Awb. Awb-BEROEP staat NIET open voor: Algemeen Verbindende Voorschriften; Beleidsregels; Besluiten t.z.v. de gelding maken AVVs. Beschikkingen

Paul Verhaere

pagina 10

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Richtlijnen

Niet verbindend

Bestuur moet van beleid, in bijzonder belang van burger, af kunnen wijken.

Paul Verhaere

pagina 11

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Leereenheid 4: De onderscheidende bestuurshandelingen De beschikking = een besluit dat niet van algemene strekking is, met inbegrip van de afwijzing van de aanvraag ervan. de voorschriften van hoofdstuk 3 en titel 4 Awb zijn van belang de beschikking is gedefinieerd in art 1:3 2e lid Awb. Kenmerken van de beschikking in de zin van de Awb Besluit => zie besluit Met individueel of concreet karakter. Een algemene strekking heeft een besluit als dat besluit niet voor een individueel geval iets regelt. Dus Persoonsgericht: Het besluit op rechtsgevolg is gericht voor een of meer aanwijsbare personen met uitsluiting van anderen (opgave 2b, ad a blz 227 werkboek OU), dan wel Zaaksgericht: Het besluit is gericht op het toekennen van een juridische status aan een aanwijsbaar object met uitsluiting van andere objecten. Een beschikking bevat doorgaans de volgende elementen: De aanduiding van het orgaan dat de beschikking geeft; De naam van diegene(n) tot wie de beschikking is gericht; De toepasselijke wettelijke voorschriften; De relevante feiten; De overweging die het orgaan tot de beslissing hebben geleid (de motivering); De beslissing zelf; Informatie; Een ondertekening. Algemeen verbindende voorschriften (Amvbs /Min. Regelingen/verordeningen): (definitie: Algemene, extern werkende, betrokkenen bindende regels, vastgesteld door een bestuursorgaan, dat de bevoegdheid daartoe ontleent uit de Gw of een wet in formele zin. Op algemeen verbindende voorschriften zijn niet alle onderdelen van hoofdstuk 3 van toepassing (afdelingen 3.6en 3.7 in het geheel niet). Algemeen verbindende voorschriften zijn van beroep uitgezonderd; Algemeen verbindende voorschriften zijn recht in de zin van artikel 79 WRo en moeten door de rechter ambtshalve worden toegepast.

Beleidsregel (vroeger pseudo-wetgeving of spiegel-recht): o Een vaste lijn aanbrengen in de uitoefening van een bestuursbevoegdheid; o Een besluit dat een algemene regel geeft omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan; o Beleidsregels brengen slechts beleid tot uitdrukking en het bestuursorgaan moet onder omstandigheden van het beleid kunnen afwijken als de bijzondere belangen van de burger

Paul Verhaere

pagina 12

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

daartoe aanleiding geven. Ze moeten rechtens als richtlijn worden nageleefd en niet als voorschrift. Er bestaat rechtens de vrijheid om in een bepaald geval af te wijken van wat in de richtlijn in het algemeen is aangegeven; o De naleving van beleidsregels wordt indirect afgedwongen, via de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in casu het vertrouwensbeginsel en het gelijkheidsbeginsel. a. b. c. d. e. Voor beleidsregels is geen wettelijke grondslag nodig; Voor de vaststelling en wijziging van beleidsregels gelden geen wettelijke voorschriften; Van beleidsregels kan worden afgeweken; Beleidsregels kunnen alleen het bestuur zelf binden, niet de burger; Algemeen verbindende vsn zijn recht in de zin van art. WRO art. 79.

Het plan Een plan is een samenhangend geheel van op elkaar afgestemde keuzes omtrent door bestuursorganen te nemen besluiten of te verrichten handelingen, welke ongelijk van inhoud kunnen zijn, teneinde een of meer doelstellingen te bereiken. Essentieel voor het plan is dat het op concrete verwerkelijking gericht is. De 'abstracte' algemene gelding, de mogelijkheid van herhaalde toepassing die wezenlijk is voor het algemeen verbindend voorschrift, ontbreekt bij het plan. Een plan is een samenhangend geheel van op elkaar afgestemde keuzes omtrent door bestuursorganen te nemen of te verrichten handelingen, welke ongelijk van inhoud kunnen zijn, teneinde n of meer doelstellingen te bereiken. Beoogd eindresultaat Het overheidshandelen is in samenhang afgestemd op het beoogde eindresultaat. In onderlinge samenhang genomen beleidsbeslissingen. Het plan als rechtsfiguur onderscheidt zich dus zowel van het algemeen verbindend voorschrift als van een besluit dat een 'bundel' beschikkingen inhoudt, doordat het gericht is op een samenhangend geheel van concrete rechtsgevolgen. Het plan is dus een bestuursrechtelijk besluit van algemene strekking (met een 'bovenindividueel' karakter). Eigen aard Onderscheid met bestuurswetgeving: de mate van samenhang is bepalend voor de vraag of de gebundelde besluiten als een bundel beschikkingen dan wel als n besluit van algemene strekking moeten worden gezien. Criterium is of het bestreden besluit losgemaakt kan worden uit het geheel. Is dat het geval dan is het een beschikking, maakt het deel uit van een samenhangend geheel waaruit het niet kan worden losgemaakt, dan is het besluit een onderdeel van een besluit van algemene strekking. Onderscheid met een bundel beschikkingen: wordt in een besluit dat als 'plan' wordt gepresenteerd, een aantal beschikkingen gegeven, dan zal, als de beschikkingen los van elkaar staan, aan dat besluit niet het karakter van 'plan' toekomen. Wijze van totstandkoming Besluit van algemene strekking: Ook wel administratieve maatregel of concrete norm genoemd: besluiten van algemene strekking die algemeen verbindende voorschriften concrete inhoud en praktische toepasbaarheid naar tijd en plaats geven.

Paul Verhaere

pagina 13

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Leereenheid 5: Onderscheid volgens werkboek beschikkingen waarbij een verplichting wordt opgelegd. beschikkingen die een recht geven om iets te doen wat in het algemeen verboden is of om iets na te laten wat in het algemeen geboden is. beschikkingen die een geldelijk bedrag toekennen. beschikkingen die een status toekennen. Een afwijzing van een aanvraag van een beschikking is OOK een beschikking (en dus een besluit). De afwijzing van de aanvraag van een besluit van algemene strekking is GEEN besluit. Aanvraag: o een verzoek van een belanghebbende (naam en adres van aanvrager); schriftelijk, ondertekend en gedateerd, tenzij bij wettelijk voorschrift is bepaald dat het ook mondeling kan; o bij het bestuursorgaan dat bevoegd is er op te beslissen, bij wettelijk voorschrift kan een ander orgaan worden aangewezen; o om een schriftelijke publiekrechtelijke rechtshandeling (welke beschikking de aanvrager gehad had willen hebben). (bij weigering - beschikking in de zin van de Awb) Gn aanvraag is dus: o een verzoek om iets te doen wat geen besluit is; o een verzoek om een besluit te nemen, gedaan door iemand die geen belanghebbende bij dat besluit is. Art 1:3 gaat uit van een positief besluitbegrip. Weigering een besluit te nemen is geen besluit in de zin van art 1:3.1 Awb. Inzake beschikkingen acht de wetgever de rechtspositie van de burger belangrijker dan de bestuurslasten van de overheid. Met een besluit in de zin van art 1:3.1 worden gelijkgesteld volgens art 6:2: o o de schriftelijke weigering een besluit te nemen; het niet-tijdig nemen van een besluit.

Het al dan niet gebonden karakter en het al dan niet duurzame karakter van een beschikking vormen factoren die een rol spelen bij de beantwoording van de vraag of de vergunninghouder jegens derden een onrechtmatige daad kan plegen door gebruik te maken van een rechtmatig verleende vergunning. De vraag of er beleidsvrijheid is, is voor een aantal kwesties van belang: als er beleidsvrijheid is, dan mag (en moet) het bestuursorgaan zelf beleid voeren; dat betekent dat de mogelijkheid tot het verbinden van voorschriften aan de beschikking moet worden verondersteld;

ook betekent dat, dat de rechter bij zijn controle op de uitoefening van de bevoegdheid de door het bestuursorgaan gemaakte keuzen zoveel mogelijk heeft te respecteren en een belangenafweging alleen mag veroordelen als het bestuursorgaan het werkelijk te bont heeft gemaakt. Belastende en begunstigende beschikkingen Het verlenen van een vergunning is begunstigend (rechten verlenend), maar de aan de vergunning verbonden voorschriften zijn belastend (belastend). De voorschriften binden degene tot wie de beschikking is gericht. Aan een beschikking zit de mogelijkheid om (opschortende) financile voorwaarden aan het verlenen van een beschikking te verbinden.

Paul Verhaere

pagina 14

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Intrekking van een meer belastende vergunning levert minder problemen op dan de intrekking van een meer begunstigende beschikking. Een belastende beschikking wordt veelal gegeven met het oog op de bescherming van belangen van bepaalde derden. De intrekking zal weer lastiger zijn. Belang onderscheid: Een belastende beschikking behoeft altijd een wettelijke basis, een begunstigende niet altijd; Intrekking van een belastende beschikking is eerder toegestaan dan een begunstigende; Het toekennen van terugwerkende kracht van een belastende beschikking is bezwaarlijk, van een begunstigende beschikking niet; Belastende beschikkingen moeten altijd worden gemotiveerd; begunstigende niet. Vrijstelling: Ontheffing die geldt hetzij voor een onbepaald aantal personen hetzij voor een onbepaald aantal gevallen. vrije en gebonden beschikkingen Het is overigens zuiverder te spreken van vrije en gebonden bevoegdheden. Het onderscheid is van belang voor de omvang van de rechterlijke toetsing en ook voor de mogelijkheid van het verbinden van voorschriften aan beschikkingen. Bij meer gebonden beschikkingen kan de rechter vrijwel integraal toetsen aan de wet. Bij meer vrije beschikkingen moet de rechter de beleidsvrijheid van het bestuur in principe respecteren. Het bestuur moet echter wel op rechtmatige wijze van de beleidsvrijheid gebruik maken. Het bestuur creert door middel van de beschikking het materile bestuursrecht. Duurzame en aflopende beschikkingen Veel beschikkingen hebben een aflopend karakter. Het toestaan van een eenmalige handeling. Na het verrichten van die handeling is de beschikking als het ware uitgewerkt. Een duurzame vergunning is voor onbepaalde tijd verleend zij het dat deze wel kan worden aangepast in verband met nieuwe omstandigheden. Een aflopende beschikking kan in principe niet worden ingetrokken, een duurzame wel.

Aan een beschikking mogen financile voorschriften worden verbonden. Bovendien mag aan een vergunning het voorschrift worden verbonden dat de vergunninghouder aan een derde de door deze te lijden schade ten gevolge van het gebruik van de vergunning dient te vergoeden. Voor begrenzingen naar tijd of plaats wordt de term beperkingengebruikt. Pas na het ongebruikt verstrijken van de bezwaar- of beroepstermijn, dan wel na afwijzing van het beroep door de hoogste rechter, wordt een beschikking onherroepelijk. Bij het intrekken van een beschikking wordt een eerder gegeven recht of bevoegdheid dan wel een eerder opgelegde plicht (al dan niet met terugwerkende kracht) beindigd; hiervoor is wettelijk grondslag voor benodigd. Verwijtbare onjuiste opgave/intrekking: betrokkene mag niet profiteren van een fout die hij zonder meer als zodanig had moeten herkennen. Er kan onderscheid gemaakt worden tussen verschillende soorten beschikkingen in verband met de adressaat van de beschikking (zaaksgerichte, persoonlijkeen zakelijke). Is het besluit niet concreet ten aanzien van een of meer personen, maar wel ten aanzien van een bepaald object (en dat is van doorslaggevende betekenis), dan spreekt men van een zaakgerichte beschikking. Het onderscheidt tussen persoonlijke en zakelijke beschikkingen houdt verband met het feit dat bij het geven van beschikkingen in een aantal gevallen gelet moet worden op de persoonlijke kwaliteiten van de aanvrager (bv titel mr.) en in andere gevallen zulke persoonlijke kwaliteiten in het geheel niet van belang zijn. Onderscheidende criterium is de eventuele overdraagbaarheid van een beschikking. (Zakelijke werking: van rechtswege overgaan op een nieuwe exploitant). Civielrechtelijke bescherming van de vergunninghouder tegen aanspraken van derden bij handelen overeenkomstig de vergunning:

Paul Verhaere

pagina 15

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Heeft een vergunning formele rechtskracht gekregen, omdat zij door niemand in bezwaar of beroep is aangevochten, en handelt de vergunninghouder niet in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen, dan blijft de mogelijkheid bestaan dat de vergunninghouder door een derde in rechte wordt aangesproken omdat deze van oordeel is dat de vergunninghouder onrechtmatig handelt door van zijn vergunning gebruik te maken. Dan staat dus niet ter discussie of de vergunning aan de vergunninghouder had mogen worden verleend, maar of onder omstandigheden op grond van art 6:162 BW de vergunninghouder van een bepaald handelen dient af te zien, dat hem door de overheid uitdrukkelijk is 'vergund' (of dat hij aansprakelijk is voor de door dat handelen veroorzaakte schade). De ene burger stelt gevolgen te ondervinden van onrechtmatig handelen van de ander, die zich ter rechtvaardiging van zin handelen zal willen beroepen op de toestemming (vergunning) die hem daarvoor van overheidswege is verleend. Uit het Arrest Vermeulen-Lekkerkerker kan worden afgeleid dat handelen overeenkomstig een door de overheid verleende vergunning een voldoende verweer kan opleveren tegen een vordering van een derde die dat handelen als onrechtmatig in de zin van art 6:162 BW aanmerkt. Deze vraag kan niet in zijn algemeenheid worden beantwoord, maar hangt af van 1. de aard van de vergunning, 2. het belang dat wordt nagestreefd met de regeling waarop de vergunning berust en 3. de omstandigheden van het geval. Uit het door de rechter gekozen uitgangspunt kan worden afgeleid dat, waar de belangen van de agerende derde bij de vergunningverlening zijn meegewogen, een verwijt van maatschappelijk onzorgvuldig handelen van de vergunninghouder in principe geen kans van slagen maakt, indien geen twijfel aan de rechtmatigheid van de vergunning bestaat en de houder de voorschriften heeft nageleefd. EZH-arrest: Uit Vermeulen-Lekkerkerker volgt de grondregel dat het antwoord op de vraag of en in hoeverre een door de overheid verstrekte vergunning invloed heeft op de beoordeling van de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad van degene die overeenkomstig de hem verstrekte vergunning handelt, doch daarbij schade of hinder toebrengt aan derden, afhangt van de aard van de vergunning en het belang dat wordt nagestreefd met de regeling waarop de vergunning berust, zulks in verband met de omstandigheden van het geval. Zo'n vrijwarend beroep op de vergunning zal niet kunnen worden toegestaan als het de vergunninghouder duidelijk moet zijn geweest dat het resultaat van de belangenafweging dat in de vergunningsvoorschriften tot uitdrukking is gekomen zo ondeugdelijk (onbegrijpelijk, kennelijk ongegrond, volstrekt achterhaald etc) is dat hij zich daar niet op mag beroepen. De vraag of een beroep op de vergunning als verweer aanvaardbaar is, zal ondermeer afhangen van de volgende vragen: Waaruit bestaat de aantasting van de rechtspositie van de derde? Is de vergunning bedoeld om die aantasting mogelijk te maken? Behoorde bij de verlening van de vergunning rekening te worden gehouden met de positie van de derde en is dat gebeurd? Is de vergunning niet zo duidelijk in strijd met het recht dat het oneerlijk zou zijn om een beroep op de vergunning als verweer te aanvaarden?

Bestuursorgaan

Verleent vergunning aan

Burger I

Vordering op grondVan 6:162 BW

Burger II

Die handeld overeenkomstig de vergunning

Maar met schadelijke gevolgen voor

Paul Verhaere

pagina 16

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

De positie van vergunninghouder tegenover derden (p. 58 werkboek).

De eis van evenwichtige belangenafweging De algemene betekenis van art 3:4, 2e lid Awb Als we van de overheid behoorlijk bestuur verlangen, dan betekent dat ook dat de belangenafweging aan eisen van behoorlijkheid moet voldoen. Dat impliceert dat niet alleen de wijze waarop de belangen worden afgewogen behoorlijk dient te zijn, maar ook dat die afweging tot een behoorlijk resultaat moet leiden. Bij die afweging zal acht moten worden geslagen op het gewicht dat aan die belangen moet worden toegekend. Zijn er zwaarwegende individuele belangen, dan zal er ook een in concreto zwaarwegend algemeen belang moeten zijn, wil de aantasting van de belangen van de burger in redelijkheid en billijkheid kunnen worden gerechtvaardigd. Art 3:4 2e lid Awb heeft betrekking op de wanverhouding tussen de door de beschikking te dienen belangen enerzijds, en de gevolgen voor belanghebbenden anderzijds. Dient een bestuursorgaan bij het vaststellen van een aanwijzingsbesluit het bepaalde van art 3:4 2e lid Awb in acht te nemen? Het bepaalde in art 3:4 2e lid Awb is rechtstreeks van toepassing op besluiten in de zin van de Awb die geen algemeen verbindend voorschrift inhouden. Gaat het om een besluit inhouden een algemeen verbindend voorschrift dan is die bepaling van overeenkomstige toepassing voor zover de aard van dat besluit zich er niet tegen verzet (art 1:3 1e lid Awb). Daarna: betreft het een bestuursorgaan, betreft het een besluit, is het een algemeen verbindend voorschrift, dan is art 3:4 2e lid van toepassing? Het bestuursorgaan heeft rekening te houden met de gewekte verwachtingen en mag niet uitsluitend gewicht geven aan het algemeen belang dat het diende te behartigen. Dit levert strijd op met art 3:4 2e lid Awb De eisen voortvloeiende uit art 3:4, 2e lid Awb bij sanctietoepassing De eis van proportionaliteit (evenredigheid) vormde voor de invoering van de Awb al krachtens vaste rechtspraak een hard criterium dat bestuursorganen bij bestraffing door middel van het toepassen van een sanctiebevoegdheid in acht dienden te nemen. Door erkenning van het evenredigheidsbeginsel hebben de verschillende rechters zich voor de toetsing van de evenwichtigheid van administratieve bestraffing een toetsingsmaatstaf toegekend die verder gaat dan die van de marginale toetsing die door de regering van de rechter verlangd wordt als hij toetst aan het bepaalde in art 3:4 2e lid Awb. De rechter zal bij toetsing van de rechtmatigheid van een punitieve administratieve sanctie integraal kunnen toetsen of de sanctie onevenredig is met het oog op de ernst van de normovertreding. Buiten het terrein van de punitieve sancties, zal de bestuursrechter zich moeten beperken tot de toetsing of het bestuursorgaan tot een belangenafweging is gekomen die van een kennelijke onevenwichtigheid getuigt. In principe marginale toetsing door de rechter (uitspraak Venlose Kwantum-winkel) Dat uit art 3:4 2e lid voor de rechter een andere toetsingsmaatstaf voortvloeit als hij de redelijkheid van de uitoefening van een punitieve sanctiebevoegheid dient te beoordelen dan als hij het resultaat van belangafweging bij uitoefening van een andere bevoegdheid aan deze bepaling toetst, komt uitdrukkelijk naar voren in de uitspraak Venlose Kwantum-winkel. In dit arrest oordeelde de Afdeling dat de rechtbank zich had dienen te beperken tot de vraag of sprake is van een zodanige onevenwichtigheid van de afweging van de betrokken belangen, dat moet worden geoordeeld dat burgemeester en wethouders niet in redelijkheid tot verlening van de gevraagde vrijstelling hebben kunnen komen. Uitzondering bij toetsing van (punitieve) sancties Uit art 3:4 2e lid Awb vloeit voor de beoordeling van (punitieve) administratieve sancties een andere maatstaf voort dan voor de beoordeling van de evenwichtigheid van de belangafweging bij de utoefening van andere bevoegdheden. Situaties waarin tot strijd met art 3:4, 2e lid Awb mag worden geconcludeerd Praktisch komt de eis van evenwichtige belangafweging neer op de eis dat naarmate aan het belang van de burger dat dreigt te worden geschaad meer gewicht toekomt, het bestuursorgaan

Paul Verhaere

pagina 17

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

extra zware argumenten zal moeten kunnen ontlenen aan het algemeen belang dat tot die schade aan de individuele belangen van de burger zou moeten leiden. 1. Is het voor redelijk oordelende mensen duidelijk dat het belang dat de individuele burger in concreto kan stellen van groot gewicht is, dan moet het bestuursorgaan wel heel zware argumenten hebben om dat aan te tasten. 2. Heeft het bestuursorgaan beleidsnormen vastgesteld, die op zich zelf van een evenwichtige belangenafweging getuigen, dan zal het, als toepassing daarvan in een gegeven geval ertoe zou leiden dat de bijzondere positie van de burger onvoldoende tot zijn recht zou komen en zijn vrijheid meer zou worden belemmerd dan op grond van de in de beleidscriteria beschermde algemene belangen valt te rechtvaardigen, billijkheidshalve niet mogen vasthouden aan de beleidsnormen. 3. Beroept het bestuursorgaan zich op het bijzondere gewicht van een te behartigen algemeen belang, dan staat het zwak als blijkt dat in de daarvoor in aanmerking komende gevallen weinig gedaan is om dat (in abstracto zwaarwegende) algemene belang te behartigen. 4. Naast gevallen dat het gewicht van het belang bij effectuering van het algemene beleid in concreto niet zwaarwegend genoeg blijkt, staan gevallen dat het algemeen belang op zich zelf wel zwaarwegend is, maar dat de individuele belangen zo bijzonder en gewichtig zijn, dat vasthouden aan het ter behartiging van het algemeen belang gevoerde beleid van een onevenwichtige belangafweging zou getuigen. Eis van het volgen van de minst bezwarende weg De eis van evenwichtige belangenafweging brengt in ieder geval ook mee dat als voor de overheid verschillende wegen openstaan om het uit oogpunt van het algemeen belangen gewenste doel te bereiken, het voor de burger minst bezwarende middel wordt gekozen. Die eis kan dan worden gegrond op de eis van minimale belangenaantasting.

Recht op schadevergoeding Het algemeen belang maakt bepaalde handelingen of besluiten noodzakelijk, maar het is niet redelijk dat bepaalde nadelige effecten door een bepaalde burger gedragen moeten worden. Gemeente weegt belangen en besluit naar redelijkheid. De beschikkingen tot het al dan niet toekennen van een schadevergoeding bij rechtmatige overheidsdaad worden wel bestuurscompensatie (nadeelcompensatie) beschikkingen of onzuivere schadebeschikkingen genoemd. Onzuivere schadebeschikkingen moeten worden onderscheiden van de zuivere schadebeschikkingen (zuivere schadebeschikkingen staan op zich zelf). Schadevergoeding Bij rechtmatige overheidsdaad (bestuurscompensatie). Een verplichting tot schadevergoeding kan bestaan als op zich zelf een bepaalde overheidsmaatregel gerechtvaardigd is, maar het onredelijk is dat een toevallige enkeling de schadelijke gevolgen daarvan volledig zou moeten dragen. schade die redelijkerwijze niet of niet geheel ten laste van de burger behoort te blijven (planschade). Er is GEEN sprake van onrechtmatig handelen maar het handelen zou onredelijk zijn als de burger daar schade van ondervind; het bestuursorgaan heeft zelf een (beleids)regeling gemaakt op grond waarvan het in daarin aangegeven gevallen besluit tot het toekennen van een tegemoetkoming in de schade; het bestuursorgaan besluit in een incidenteel geval op grond van de redelijkheid en billijkheid om een tegemoetkoming in de schade toe te kennen; in het kader van de afweging van belangen besluit het bestuursorgaan dat aan een vergunning of een ambtshalve gegeven beschikking een toekenning van een tegemoetkoming in de schade wordt verbonden. ALTIJD ONZUIVERE schadebesluiten Bij vergoeding van schade bij ONrechtmatige overheidshandelen. 4 situaties:

Paul Verhaere

pagina 18

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Categorie 1: De OV heeft als gevolg van een onrechtmatige uitoefening van een publiekrechterlijke bevoegdheid schade berokkend en kent schadevergoeding toe ivm haar aansprakelijkheid uit hoofde van onrechtmatige daad; Categorie 2: De toekenning van schadevergoeding is gegrond op een uitdrukkelijk wettelijk voorschrift dat voorziet in vergoeding van schade die het gevolg is van op zichzelf rechtmatig ov handelen; (besluiten in zin van Awb) Categorie 3: Geen uitdrukkelijke wettelijke grond voor vergoeding van schade. Het bestuur acht zich echter op grond van de redelijkheid verplicht om een door OVhandelen veroorzaakt nadeel te compenseren; op basis van een ambtshalve besluit; Categorie 4: Geen uitdrukkelijke wettelijke grond voor vergoeding van schade. Het bestuur acht zich echter op grond van de redelijkheid verplicht om een door OVhandelen veroorzaakt nadeel te compenseren op grond van een door een burger ingediende schadeclaim.

ONZUIVERE schadebesluiten (beslissing over schadevergoeding opgenomen in ander besluit). ZUIVERE schadebesluit (verzoek om schade staat op zich). Bestuurscompensatie heet ook wel nadeelcompensatie. Bestuurscompensatie ONZUIVER Aanvraag of ambtshalve. Geen wettelijke grondslag voor vergoeding. Vergoeding op grond van Redelijkheid. CAT 3 ZUIVER Wettelijke grondslag voor vergoeding door rechtmatig overheidshandelen. CAT 2 Schadeclaim door burger.CAT 4 GEEN wettelijke grondslag voor vergoeding. Vergoeding op grond van Redelijkheid. Onrechtmatig uitoefen van publiekrechtelijke bevoegdheid. Vergoeding op basis van onrechtmatige daad (6:162 BW) Cat 1

Geen bestuurscompensatie

Art. 8:73 Awb geeft de bestuursrechter de bevoegdheid bij vernietiging van een onrechtmatig, schadeveroorzakend besluit het bestuur tot het geven van een schadevergoeding te veroordelen. Strategisch besluitbegrip: Bestuursrechter kan, als hij vindt dat hij in casu de bvoegde rechter zou moeten zijn, een beslissing tot besluit bestempelen om bevoegd te zijn.

Paul Verhaere

pagina 19

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Leereenheid 6: herhalingseenheid. Leereenheid 7: Beginselen van behoorlijk bestuur REGELS VOOR OVERHEIDSHANDELEN Overheid mag alleen optreden, indien zij daartoe bevoegd is. De wijze van overheidsoptreden moet in overeenstemming zijn met het recht. Overheid moet handelen met inachtneming van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Behoorlijkheideisen moeten bestuursorganen bij de uitoefening van bevoegdheden in acht nemen. In het proces van bevoegdheidsuitoefening zijn vier elementen te onderscheiden: Eisen betreffende de voorbereiding van het besluit. Het onderzoek van de feiten en gegevens dat het bestuursorgaan aan zijn beslissing moet laten voorafgaan. Ook het contact met de burgers die belang hebben bij het besluit vormen een aspect van de voorbereiding. De besluitvorming (de beslissingsprocedure en de inhoudelijke wijze van besluitvorming) maken onderdeel uit van het proces dat in een besluit moet resulteren. normen van zorgvuldig onderzoek (het bestuursorgaan vergaart de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen doet dat op een zorgvuldige wijze) normen van correcte bejegening (het belang van de burgers wordt bij de voorbereiding betrokken) normen van behoorlijke en deugdelijke besluitvorming ( Procedureel en inhoudelijk moet het besluitvormingsproces hieraan te voldoen. Eisen met betrekking tot de argumentatie. Normen van behoorlijke en deugdelijke besluitvorming (procedureel en inhoudelijk moet het besluitvormingsproces aan de eisen van behoorlijkheid en deugdelijkheid voldoen) Eisen met betrekking tot het resultaat waartoe besloten wordt. Niet als rechtens behoorlijk wordt aangemerkt als: ten nadele van de burger wordt afgeweken van het algemene beleid (gelijkheidsbeginsel) het besluit getuigt van een onredelijke of onbillijke belangenafweging (redelijkheidsbeginsel) het besluit ten onrechte voorbijgaat aan gerechtvaardige verwachtingen (vertrouwensbeginsel) Eisen met betrekking tot de kennisgeving van het besluit Op schrift worden gesteld en aan de belanghebbende(n) te worden meegedeeld. De behoorlijkheideisen brengen mee: dat het meegedeelde besluit duidelijk is (formele rechtszekerheid) dat in principe de motieven worden meegedeeld die aan het besluit ten grondslag liggen dat andere informatie wordt verstrekt die voor de betrokken burger(s) van belang is Strijd met een beginsel van behoorlijk bestuur vormde dus voor de burger een beroepsgrond en voor de rechter een toetsingsgrond. Veel gevallen waarin vroeger de rechter aan de beginselen van behoorlijk bestuur moest toetsen, zal hij nu kunnen toetsen aan de wet: het betreffende voorschrift in de Awb. Dat geldt niet voor alle situaties. De rechter heeft tot taak het bestreden besluit ook aan rechtsbeginselen, dus ook aan de beginselen van behoorlijk bestuur, te toetsen. Met toetsing aan de Awb-voorschriften alleen kan niet worden volstaan. In 1987 oordeelde de Hoge Raad dat ook de burgerlijke rechter rechtstreeks heeft te toetsen aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. (IKON-arrest)

Paul Verhaere

pagina 20

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Op het privaatrechtelijk handelen door de overheid zijn niet alleen de privaatrechtelijke normen van het BW van toepassing, maar ook de publiekrechtelijke beginselen van behoorlijk bestuur. Hoogspanningslijn Zwolle-Kampen (RvS 16-3-1978) De minister was van oordeel dat de motieven niet bij zijn besluit behoefden te worden meegedeeld De rechter oordeel echter anders. De minister had betoogd dat een kennisgeving van de overwegingen in de goedkeuringsbeschikking niet nodig was omdat het verzoek om goedkeuring werd ingewilligd, zodat de verzoeker kreeg waarom hij had gevraagd en er dus geen belang bij had om de motieven nader te vernemen. Daarbij stelde de minister nog dat de goedkeuring uitsluitend gericht is aan de concessionaris en niet, mede, aan derden belanghebbenden. De beschikking kan weliswaar begunstigend zijn voor de geadresseerde (aanvrager) maar belastend voor andere burgers, die er dan ook belang bij hebben om de gronden te vernemen waarop de beslissing is gebaseerd. Daarom oordeelde de rechter dat ook beschikkingen welke naar haar aard voor derden belastend kunnen zijn op een voor betrokkenen kenbare wijze moeten zijn gemotiveerd. St Bavo (RvS 23-10-1973) Het terugkomen op de subsidietoezegging is in strijd met de rechtseis dat gerechtvaardigde verwachtingen niet zonder een deugdelijke rechtvaardigingsgrond mogen worden geschonden. Het vertrouwensbeginsel verzet zich niet tegen wijziging van beleid. Een beroep op het vertrouwensbeginsel zal in het algemeen niet kunnen slagen als alleen maar een beroep wordt gedaan op het tot dan toe gevoerde beleid. Beroep gedaan op een concrete toezegging. Vermiste WAO-er gronden van beroep: enig onderzoek naar de reden voor het niet voldoen aan de oproeping is er niet geweest (zorgvuldigheidsbeginsel) de zwaarte van de sanctie staat niet in verhouding tot de aard van het verzuim (evenredigheidsbeginsel) het verlenen van terugwerkende kracht is in strijd met de wet (rechtszekerheidsbeginsel) GESCHREVEN RECHTSREGELS: Het legaliteitsbeginsel: alleen bevoegdheden door de wet toegekend; niet expliciet in bestuursrecht vastgelegd maar speelt in jurisprudentie belangrijke rol. Het specialiteitbeginsel (verbod van dtournement de pouvoir): bevoegdheid mag alleen aangewend worden ter bescherming van het aspect van het belang dat het voorschrift waarin de bevoegdheid is toegekend, beoogt te beschermen. Algemene beginsel van behoorlijk bestuur: in oorsprong ongeschreven regels; wanneer regels niet in acht wordt genomen kan dit als toetsings- en vernietigingsgrond dienen. Beginsel van zorgvuldige voorbereiding: betrekking op voorbereiding van besluiten; Heeft een formeel karakter; Het bestuur dient op de hoogte te zijn van de relevante feiten en de bij de beschikking betrokken belangen. (advisering, hoorplicht). Beginsel van motivering: beschikking vereist deugdelijke motivering; de motivering moet op een voor de betrokkene kenbare wijze worden gemotiveerd; de motivering moet de beschikking kunnen dragen.

Paul Verhaere

pagina 21

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Gelijkheidsbeginsel: vastgelegd in het discriminatieverbod in art. 1 Gw; kan geen grond bieden voor een met de wet strijdige beslissing; staat niet in de weg aan een wijziging van een beleid; brengt niet met zich dat een eenmaal afgegeven foutieve beschikking moet worden herhaald; een beroep op het gelijkheidsbeginsel kan niet slagen indien in een vergelijkbaar geval niet door verweerder, maar door een ander orgaan is beslist. ONGESCHREVEN REGELS: Vertrouwensbeginsel: Door bestuursorgaan gewekte vertrouwen (verkregen inlichtingen van bevoegde instanties, toezeggingen of bekendmaking van algemeen beleid) mag niet worden geschaad. Het honoreren van verwachtingen die gewekt waren door ambtenaren. Rechtszekerheidsbeginsel: Besluiten mogen niet met terugwerkende kracht worden genomen ten nadele van de betrokken burgers; het intrekken van een begunstigende beschikking of het niet nemen van een nieuwe begunstigende beschikking in vervolg op reeds eerder verleende beschikkingen; bepaalde eisen stellen aan de duidelijkheid van een beschikking, zo moet een vergunninghouder weten waar hij aan toe is, tot wat de desbetreffende voorschriften hem precies verplichten; een beschikking dient uit te gaan van een daartoe bevoegd orgaan NIET ALLEEN HET PUBLIEKRECHTELIJKE HANDELEN WORDT GETOETST AAN ALGEMENE BEGINSELEN VAN BEHOORLIJK BESTUUR MAAR OOK DE PRIVAATRECHTELIJK EN HET FEITELIJKE HANDELEN ZIE ART. 3:14 BW Uitgangsregel: Voorrang voor het geschreven recht. BEOORDELINGSRUIMTE Indien bepaalde term niet is uitgelegd. Dit kan op verschillende manieren ingevuld worden.

BEOORDELINGSVRIJHEID Wanneer in regelgeving is opgenomen, dat naar het oordeel van ..

BELEIDSVRIJHEID Wanneer bijv. in regelgeving is aangeven, dat voor een bepaald iets een vergunning noodzakelijk is en niet is ingevuld in welke expliciete gevallen deze toegekend wordt of geweigerd wordt; Of Wanneer bijv. in regelgeving is aangeven, dat een bestuursorgaan bepaalde aangewezen belangen KAN afwegen om al dan niet een vergunning toe te wijzen of te weigeren. Beslistermijn De beslissing op een aanvraag wordt aan een termijn gebonden. De bijzondere wetgever moet van geval tot geval een geschikte beslistermijn bepalen. Indien een wettelijke beslistermijn ontbreekt, moet de beschikking binnen redelijke termijn worden gegeven. Welke termijn redelijk is hangt af van de aard van de beschikking. De termijn zal korter zijn naarmate de beschikking naar haar aard spoedeisender is, en langer naarmate zij ingewikkelder is. Art 4:13 bepaalt dat het bestuursorgaan, indien een wettelijke beslistermijn ontbreekt, in ieder geval binnen acht weken duidelijkheid moet scheppen. Hetzij binnen acht weken een beschikking geven,

Paul Verhaere

pagina 22

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

hetzij binnen acht weken aan de aanvrager mededelen dat dat niet lukt, en daarbij aangeven wanneer de beschikking dan wel wordt gegeven. Als het bestuursorgaan de beslistermijn overschrijdt, kan de belanghebbende bezwaar maken of beroep instellen wegens niet-tijdig beslissen. (geen beroepstermijn art 6:12) Bezwaar of beroep is mogelijk zodra het bestuursorgaan in gebreke is. Tegelijk met het indienen van een bezwaar- of beroepschrift kan de belanghebbende, indien hfdst 8 Awb van toepassing is, ook een voorlopige voorziening vragen bij de president van het bevoegde gerecht. Het kan een bevel inhouden om voor een bepaalde datum te beslissen. Het kan ook een bevel inhouden om belanghebbende voorlopig te behandelen alsof hij al de gevraagde vergunning heeft. Er zijn bijzondere wetten die bepalen dat een beschikking na een bepaalde termijn van rechtswege verleend is. Gunstig voor de aanvrager. Eventuele derden-belanghebbenden dienen op hun hoede te zijn en tijdig bezwaar of beroep aan te tekenen. Motivering Eisen: een beschikking moet berusten op een deugdelijke motivering de motivering moet kenbaar zijn Een deugdelijke motivering, vereisten: de feiten waarop de beschikking is gebaseerd moeten juist zijn vastgelegd (juiste feitelijke grondslag); de redenering waarop de beschikking is gebaseerd moet sluitend zijn en de conclusie (dictum van de beschikking) kunnen dragen (draagkrachtige redenering). Het bestuur moet over al zijn handelen verantwoording afleggen, kunnen uitleggen waarom zo en niet anders is beslist. Het bestuur is ook verplicht zijn beslissing uit te leggen aan belanghebbenden, en wel dadelijk bij het geven van de beschikking (art 4:17) In twee gevallen kan de vermelding van de motivering bij de bekendmaking achterwege blijven: indien de vereiste spoed zich daartegen verzet (het bestuursorgaan moet alsnog een motivering geven zodra dat mogelijk is); indien redelijkerwijs kan worden aangenomen dat aan een motivering geen behoefte bestaat (het bestuursorgaan moet alsnog een motivering geven als een belanghebbende daar om vraagt). Als een beschikking afwijkt van een wettelijk voorgeschreven advies moet die afwijking apart gemotiveerd worden. HOORPLICHT bij bestuursdwangaanschrijving: Is er sprake van een beschikking? Ja, bestuursdwangaanschrijving is beschikking (dus o.a. Titel 4.1 van toepassing) en dus een besluit waartegen bezwaar- en beroep mogelijk is; Is er sprake van een belanghebbende? Heeft deze belanghebbende naar verwachting bedenkingen? Heeft deze belanghebbende zelf info verstrekt? Zijn uitzonderingen van art. 4:11 Awb van toepassing? bestuursdwang kan voorkomen door zelf maatregelen te nemen. Het bestuursorgaan omschrijft zelf de te treffen maatregelen. De bestuursdwang is een feitelijk handelen. Door de voorafgaande beslissing is dat handelen, indien die beslissing rechtmatig is, gelegitimeerd. Vindt dat handelen op onzorgvuldige wijze plaats dan is NIET de administratieve rechter maar de burgerlijke rechter bevoegd. Facultatieve procedures De openbare voorbereidingsprocedures zijn van toepassing als dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald.

Paul Verhaere

pagina 23

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Een bijzondere wetgever kan bepalen dat bij een bepaalde categorie besluiten een openbare voorbereidingsprocedure moet worden toegepast. Het bestuursorgaan kan ook in een concreet geval, zonder daartoe wettelijk verplicht te zijn, besluiten om dat concrete besluit openbaar voor te bereiden. Drie procedures: de gewone openbare voorbereiding (afd. 3.4) uitgebreide openbare voorbereiding van besluiten op aanvraag, niet zijnde intrekkingen of wijzigingen (par. 3.5.2 t/m 3.5.5) uitgebreide openbare voorbereiding van besluiten tot intrekking of wijziging, dan wel andere ambtshalve besluiten (par. 3.5.6) Openbare voorbereidingsprocedure (afd. 3.4) Zowel besluiten op aanvraag als ambtshalve besluiten. In het laatste geval heeft zij betrekking op een ontwerp-besluit, in het eerste geval naar keuze van het bestuursorgaan op een ontwerp-besluit of op de aanvraag zelf. Ter inzagelegging van de aanvraag of het ontwerp-besluit, alsmede de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende tenminste vier weken. Openbare kennisgeving van de aanvraag of het ontwerp-besluit, alsmede van het feit van ter inzagelegging. De kennisgeving vermeldt wie, binnen welke termijn en hoe in de gelegenheid worden gesteld hun zienswijze over de aanvraag of het ontwerp te geven (art 3:12) Gelegenheid voor belanghebbenden om gedurende in ieder geval de termijn van ter inzagelegging naar keuze mondeling of schriftelijk hun zienswijze over de aanvraag of het ontwerp naar voren te brengen. Het bestuursorgaan hoeft niet alle belanghebbenden persoonlijk te benaderen om hen de gelegenheid te geven hun zienswijze naar voren te brengen, maar kan volstaan met een openbare kennisgeving en ter inzagenlegging van de aanvraag of het ontwerpbesluit. Slechts de aanvrager en degene tot wie het besluit zal zijn gericht, hebben veelal nog wel recht op een persoonlijke benadering. Door toepassing van een openbare voorbereidingsprocedure voldoet het bestuursorgaan tevens aan de hoorplicht. Uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure (afd. 3.5) De aard van het besluit bepaalt welke procedure kan worden toegepast. Algemene procedure: geldt slechts voor besluiten op aanvraag, maar niet voor alle besluiten op aanvraag. Overeenkomsten 3.4 en 3.5 Ter inzagenlegging openbare kennisgeving gelegenheid tot inspraak Verschillen 3.4 en 3.5 3.5 steeds betrekking op een ontwerpbesluit, nooit alleen op een aanvraag bij het wettelijk voorschrift of het besluit dat de procedure van 3.5 van toepassing verklaart, kunnen andere bestuursorganen worden aangewezen, die een rol in de procedure spelen, hetzij als adviseur hetzij anderszins hoofdregel bij 3.5 is dat een ieder bedenkingen tegen het ontwerpbesluit kan inbrengen, maar bij het wettelijk voorschrift of het besluit dat de procedure van toepassing verklaart, kan dit recht worden beperkt tot belanghebbenden (bij 3.4 is dat net omgekeerd) bij 3.5 wordt desgevraagd een hoorzitting gehouden iedere stap in de procedure is aan een termijn gebonden; De termijnen kunnen worden verlengd alle elementen van de procedure zijn veel gedetailleerder geregeld dan in 3.4 Tegen een besluit waarbij de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure is toegepast, kan GEEN BEZWAAR worden gemaakt, maar alleen BEROEP op de rechter worden ingesteld. Aparte procedure

Paul Verhaere

pagina 24

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Geldt voor besluiten tot intrekking of wijziging van een eerder besluit en ambtshalve besluiten. verschillen met de algemene procedure: aan de inspraak over het ontwerpbesluit gaat een inspraakronde vooraf over het voornemen om dat besluit te nemen ter inzagenlegging van de stukken blijft achterwege de termijnen zijn korter, vaak een spoedeisend karakter Aanvraag: een verzoek van een belanghebbende (naam en adres van aanvrager); schriftelijk, ondertekend en gedateerd, tenzij bij wettelijk voorschrift is bepaald dat het ook mondeling kan; o bij het bestuursorgaan dat bevoegd is er op te beslissen, bij wettelijk voorschrift kan een ander orgaan worden aangewezen; o om een schriftelijke publiekrechtelijke rechtshandeling (welke beschikking de aanvrager gehad had willen hebben); o Tot het verrichten van een feitelijke handeling. (bij weigering - beschikking in de zin van de Awb) o Gn aanvraag is dus: o een verzoek om iets te doen wat geen besluit is; o een verzoek om een besluit te nemen, gedaan door iemand die geen belanghebbende bij dat besluit is. Evenredigheidsbeginsel: ter bescherming van het ene belang wordt inbreuk gemaakt op een ander belang. Die inbreuk mag niet zo ver gaan, dat zij niet meer in een redelijke verhouding staat tot het door het besluit gediende belang. (art3:4 lid 2 Awb). Consistentiebeginsel: Bestuursorganen dienen ervoor te zorgen dat er een lijn in hun beslissingen zit. Gelijkheidsbeginsel: vastgelegd in het discriminatieverbod in art. 1 Gw; kan geen grond bieden voor een met de wet strijdige beslissing; staat niet in de weg aan een wijziging van een beleid; brengt niet met zich dat een eenmaal afgegeven foutieve beschikking moet worden herhaald; een beroep op het gelijkheidsbeginsel kan niet slagen indien in een vergelijkbaar geval niet door verweerder, maar door een ander orgaan is beslist. Het specialiteitbeginsel (verbod van dtournement de pouvoir): bevoegdheid mag alleen aangewend worden ter bescherming van het aspect van het belang dat het voorschrift waarin de bevoegdheid is toegekend, beoogt te beschermen. Vertrouwensbeginsel: Door bestuursorgaan gewekte vertrouwen (verkregen inlichtingen van bevoegde instanties, toezeggingen of bekendmaking van algemeen beleid) mag niet worden geschaad. Het honoreren van verwachtingen die gewekt waren door ambtenaren. Beginsel van motivering: beschikking vereist deugdelijke motivering; de motivering moet op een voor de betrokkene kenbare wijze worden gemotiveerd; de motivering moet de beschikking kunnen dragen; De motivering moet ook kloppen met de feiten. (formele-) Rechtszekerheidsbeginsel: Besluiten mogen niet met terugwerkende kracht worden genomen ten nadele van de betrokken burgers; het intrekken van een begunstigende beschikking of het niet nemen van een nieuwe begunstigende beschikking in vervolg op reeds eerder verleende beschikkingen;

Paul Verhaere

pagina 25

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

bepaalde eisen stellen aan de duidelijkheid van een beschikking, zo moet een vergunninghouder weten waar hij aan toe is, tot wat de desbetreffende voorschriften hem precies verplichten; een beschikking dient uit te gaan van een daartoe bevoegd orgaan

Eisen met betrekking tot de kennisgeving van het besluit Op schrift worden gesteld en aan de belanghebbende(n) te worden meegedeeld. De behoorlijkheideisen brengen mee: dat het meegedeelde besluit duidelijk is (formele rechtszekerheid) dat in principe de motieven worden meegedeeld die aan het besluit ten grondslag liggen dat andere informatie wordt verstrekt die voor de betrokken burger(s) van belang is.

Paul Verhaere

pagina 26

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Leereenheid 8: De hoofdstukken 2 en 3 van de Awb. Zie voorgaande samenvatting. Leereenheid 9: Titel 4.1 van de Awb Gecodificeerde behoorlijkheideisen: zie pag. 21 samenvatting. Verkeerd geadresseerde geschriften, niet voor hen bestemd zijn: doorzenden aan de afzender terugzenden Het bestuur mag verkeerd geadresseerde geschriften in geen geval laten liggen, dan zou de burger immers door het verlopen van termijnen ernstig gedupeerd kunnen worden. De verplichting tot doorzending kan niet alleen worden verlangd van een bestuursorgaan in de zin van de Awb. Art 2:3 geldt alleen voor bestuursorganen voor alle geschriften (algemene doorzendplicht) Art 6:15 geldt voor het doorzenden van bezwaar- of beroepschriften. Openbare voorbereidingsprocedure (afd. 3.4) Zie pag. 24 samenvatting

Paul Verhaere

pagina 27

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Leereenheid 10: Overheid en privaatrecht OVERHEID EN PRIVAATRECHT Het zijn de organen die over de publiekrechtelijke bevoegdheden beschikken en deze uitoefenen. De overheid dient over rechtspersoonlijkheid te beschikken. Deze rechtspersoonlijkheid komt toe aan de openbare lichamen waartoe de organen behoren. De publiekrechtelijke besluiten zijn afkomstig van de organen, maar privaatrechtelijk wordt de overeenkomst gesloten met de rechtspersoon. (bv gemeente) Het is de rechtspersoon (bv gemeente) die aansprakelijkheid gesteld kan worden uit onrechtmatige daad. Publiekrechtelijke rechtspersonen. GEMENE rechtsleer: gn bijzondere publiekrechtelijke rechtsregel van toepassing, het gewone privaatrecht geldt zoals dat voor een ieder geldt. INVULLENDE rechtsleer: de overheid is altijd volledig aan publiekrecht onderworpen, ook al maakt zij gebruik van bevoegdheden en rechten die zij aan het publiekrecht ontleent (volledig door publiekrecht). De privaatrechtelijke rechtsverhouding tussen overheid en burger worden MEDE beheerst door publiekrechtelijke beginselen en regels. (Ikon-Arrest). GEMENGDE rechtsleer: Op niet-publiekrechtelijk handelen zijn de gewone regels van het burgerlijk recht van toepassing maar worden AANGEVULD met de publiekrechtelijke regels en beginselen (v.b.b.) waar de functie van de overheid (het behartigen van openbare belangen) daartoe noopt. Bijvoorbeeld: de gemeente kan met een burger een overeenkomst sluiten (vlg. burgerlijk recht) dat een vergunning (publiekrechtelijk) wordt afgegeven (= een bevoegdhedenovereenkomst). Er kunnen onvoorziene omstandigheden zijn die met het oog op de behartiging van algemene belangen aanleiding zijn om de vergunning in een later stadium NIET te verlenen. Dan wel recht op schadevergoeding. OVEREENKOMSTEN met de overheid Wordt tussen burger en overheid een overeenkomst gesloten, dan ligt het voor de hand om het in het Burgerlijk Wetboek vervatte verbintenissen- en overeenkomstenrecht te hanteren als het erom gaat om te bepalen of er een geldige overeenkomst tot stand is gekomen en welke rechten en plichten voor partijen gelden. Er is GEEN apart overeenkomstenrecht voor de overheid. Bij een aantal categorien overeenkomsten bestaat een afwijkende behandeling: waar de overheid als monopolistische leverancier optreedt (gas, water, licht); waar de overheid iets regelt dat ook publiekrechtelijk geregeld kan worden; waar de overheid afspraken maakt over het gebruik van publiekrechtelijke bevoegdheden (bevoegdhedenovereenkomsten).

Hengelsportarrest: De eigenaar van openbaar water (gemeente) heeft NORMAAL gebruik daarvan te dulden. Voor BIJZONDER gebruik (bijvoorbeeld permanent afmeren) is een privaatrechtelijke toestemming noodzakelijk.

Paul Verhaere

pagina 28

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

DE TWEEWEGENLEER In het verleden gaf de burgerlijke rechter aan de overheid in principe de vrijheid om van haar privaatrechtelijke bevoegdheden gebruik te maken op terreinen waar zij ook publiekrechtelijke bevoegdheden kon aanwenden of zelfs al had aangewend (de tweewegenleer). Met het Windmill-arrest (10-1-1990) is daarin verandering gekomen: Beslissend of gebruik van de privaatrechtelijke bevoegdheden die regeling op ONaanvaardbare wijze doorkuist: - inhoud en strekking van de regeling; - wijze waarop en de mate waarin in het kader van die regeling de belangen van de burgers zijn beschermd; - tegen de achtergrond van de overige geschreven en ongeschreven regels van publiek recht; - of de overheid door gebruikmaking van de publiekrechtelijke regeling een vergelijkbaar resultaat kan bereiken als door gebruikmaking van de privaatrechtelijke bevoegdheid. LET OP: Het ARREST Kunst- en antiekstudio Lelystad maakt uitzondering in het geval van erfpachtcontract waarin is opgenomen dat bepaalde bestemming NIET is toegestaan. De rechter zal voortaan scherper moeten nagaan of de keuze voor het hanteren van een privaatrechtelijke bevoegdheid de burger niet in een uit oogpunt van de rechtswaarborgen slechtere positie brengt en dat de rechter in zon geval eerder dan voorheen zal concluderen dat de overheid rechtens niet de vrijheid had om in zon geval voor de weg te kiezen die de burger onaanvaardbaar zwaarder zou belasten. Enerzijds beperkt de burgerlijke rechter de overheid in haar keuzevrijheid, maar op een zeer belangrijk terrein waar gebruik werd (en wordt) gemaakt van de tweewegenleer namelijk dat van de regeling van gebruik van grond en gebouwen, ziet de rechter geen ruimte om de praktijk een halt toe te roepen en zegt in feite: Publiek domein: De zaken van de overheid die een openbare (publieke) bestemming hebben, waarop een bepaalde openbare bestemming rust, namelijk om op een bepaalde wijze door een ieder gebruikt te kunnen worden. Normaal: voor een ieder openstaand gebruik. Bijzonder: het is onder omstandigheden mogelijk dat de eigenaar een overeenkomst sluit en een geldelijke vergoeding bedingt. (bijvoorbeeld betalen voor aanmeren van een woonboot). Een privaatrechtelijke overeenkomst naast een bestuursrechtelijke vergunning. Ook hier zou men van een tweewegenleer kunnen spreken. Alleen is hier GEEN sprake van het gebruik van het privaatrecht in plaats van het publiekrecht, maar naast het publiekrecht. De status van publiek domein kan meebrengen dat de privaatrechtelijke regels van het burenrecht moeten wijken.

Paul Verhaere

pagina 29

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Leereenheid 11: Bestuurlijk toezicht en handhaving Gemeenten: De juridische organisatie van gemeenten is geregeld in de Gemeentewet. De bestuursorganen die we in elke gemeente aantreffen, zijn de gemeenteraad, het college van B&W en de burgermeester. Het aantal raadsleden varieert van 9 tot 45; het college telt, samen met de burgermeester, ten minste 3 en hoogstens 10 leden. De wethouders zijn, zowel individueel als gezamenlijk, aan de raad verantwoording schuldig en kunnen door de raad ontslagen worden. Samen met de burgermeester vormen de wethouders het college van B&W. De burgermeester is ook een afzonderlijk orgaan; benoemd door de Kroon en kan alleen door de Kroon worden ontslagen. Ook kan hij besluiten van andere gemeentelijke organen ter vernietiging aan de Kroon voordragen. De burgermeester is voorzitter van de raad (maar lid hiervan); De burgermeester is belast met de handhaving van de openbare orde (evt noodbevelen uitvaardigen); De burgermeester heeft het opperbevel bij brand en is belast met het toezicht op openbare samenkomsten en vermakelijkheden. Commissies zijn bestuursorganen (a-organen); aan hen kunnen bevoegdheden gedelegeerd worden. Commissie met specifieke taak: functionele commissie; Commissie met algemene bestuurstaak met bijbehorende bevoegdheid: territoriale commissie (deelgemeenteraad). Gemeentelijke bestuurlijke grenzen: Territoirgrens: Gemeentelijke verordeningen kunnen alleen betrekking hebben op het eigen gemeentelijke grondgebied; Bovengrens: Hogere regelingen; Zijgrens: waterschapsverordeningen (bij strijd Kroon uitspraak); Benedengrens: Raadsverordening dient altijd een openbaar belang te dienen. Provincie: De vaste organen zijn de provinciale staten (SG), gedeputeerde staten (GS) en de commissaris van de Koningin (CdK). De CdK maakt deel uit van de GS, maar is tevens een zelfstandig orgaan. Hij wordt door de Kroon benoemd en ontslagen. Ook kan hij besluiten van andere provinciale organen ter vernietiging aan de Kroon voordragen. Hij heeft een toezichthoudende rol jegens de burgermeesters in zijn provincie. De CdK is een rijksorgaan. Taken en bevoegdheden: PS zijn de provinciale wetgever; PS heeft bijzondere bevoegdheid betreffende de instelling en reglementering van waterschappen; Collega GS is het dagelijkse bestuur. CdK is voorzitter van PS (maar geen lid) en heeft bevoegdheid gemeentelijke noodverordening te schorsen. Het waterschap: De bestuurlijke organisatie van de waterschappen is geregeld in de waterschapswet. Er is in elke waterschap een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter (soms dijkgraaf genoemd). Het algemeen bestuur wordt eens in de vier jaar gekozen door enkele categorien stemgerechtigden. Alleen de voorzitter wordt bij KB benoemd. Voorzitter en dagelijks bestuur zijn verantwoording verschuldigd aan het algemeen bestuur. PBO ( Publiekrechterlijke bedrijfsorganisatie): Biedt kader voor regulering en subsidiring van het bedrijfsleven. ZBO (Zelfstandige bestuursorganen): Organen die een bestuurstaak verrichten, anders dan louter advisering, en die wel tot de rijksoverheid behoren, maar niet in een hirarchische relatie staan tot een minister en daardoor geen directe bestuurlijke en democratische controle kennen.

Paul Verhaere

pagina 30

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

TOEZICHT OP BESTUURSORGANEN (CONTROLE) politieke (inlichtingen verschaffen en verantwoording afleggen aan de rechtstreeks gekozen organen); rechterlijke (beperkt tot rechtmatigheidcontrole); bestuurlijke (verhouding tussen regeringsorganen van lagere openbare lichamen).

Autonome bevoegdheden van provincie en gemeente. Er moet echter gezorgd worden voor een juist evenwicht tussen taken en bevoegdheden van de centrale overheid en die van de lagere overheden. De organen van de lagere overheden moeten over rele bevoegdheden beschikken, maar tegelijkertijd moet de bevoegdheidsuitoefening passen binnen de Nederlandse rechtsorde. Een zekere mate van toezicht van de centrale overheid op provincies en gemeenten is gewenst. Bestuurlijk toezicht: Titel 10.2 Awb. Preventief Goedkeuring: van REEDS GENOMEN besluit. Toestemming: van NOG TE NEMEN besluit. Repressief Spontane schorsing

Spontane vernietiging Bij positief toezicht geeft een orgaan een ander orgaan de opdracht of aanwijzing hetzij een besluit te nemen hetzij een besluit een bepaalde inhoud te geven. BURGER kan bij de REGERING proberen om hen over te halen een schorsings- of vernietigingsbesluit te nemen. Dat leidt ALLEEN tot het ontnemen van de rechtsgevolgen van het omstreden besluit en NIET tot een uitspraak op een onderzoek naar de gegrondheid van zijn klacht en op een uitspraak omtrent zijn verzoek. WRO:Het college van B&W kan vrijstelling verlenen van het geldende bestemmingsplan,mits vooraf van GS de verklaring van Geen bezwaar is ontvangen. HANDHAVING EN BESTUURLIJK TOEZICHT LET OP: welk bestuursorgaan BEVOEGD is om bestuursdwang uit te HANDHAVING oefenen (zie art. 125 Gem. Wet: college, burgemeester of commissie. Bevoegdheden: toezichthoudend (constateren of inderdaad in strijd met het recht is gehandeld); bestuursdwang; Kan OOK inhouden: bouwmaterialen weghalen en bouwput last onder dwangsom opleggen; intrekken van een begunstigende beschikking. reparatoir: voorkomen of verder verhinderen van onwettige handelingen (bestuursdwang). punitief: leedtoevoegend (administratieve boete) (vervangt in feite de strafrechtelijke boete). Het opleggen van een bestuursrechtelijke sanctie sluit het opleggen een strafrechtelijke sanctie niet uit. Wel plegen strafrechter en administratieve rechter met elkaars uitspraken rekening te houden. De mogelijkheden voor de overheid om het bestuursrecht privaatrechtelijk te handhaven zijn beperkt. Wel heeft een burger de mogelijkheid om het bestuur om toepassing van bestuursdwang te vragen. Hij kan OOK aan het OM om een strafvervolging vragen. Maar in de regel kan hij ook rechtstreeks via een onrechtmatige-daadsactie (dus civielrechtelijk) de overtredende burger aanpakken. De ene mogelijkheid sluit de andere niet uit. De BEVOEGDHEID tot toepassing van bestuursdwang: er is GEEN wettelijke verplichting tot optreden. Het bestuursorgaan moet belang bij optreden afwegen tegen het belang van de overtreder om van optreden gevrijwaard te blijven. Op grond van behoorlijkheidnormen kan er in bepaalde gevallen toch een rechtsplicht bestaan tot het geven van een bestuurdwangbeschikking.

dichten!

Paul Verhaere

pagina 31

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Toezichthoudende bevoegdheid Een toezichthouder (art 5:11 Awb), een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift. (Bevoegdheden toezichthouder artt. 5:15 t/m 19 Awb). Rechtsplicht voor een ieder om aan een toezichthouder alle medewerking te verlenen (art 5:20 Awb). HOORPLICHT bij bestuursdwangaanschrijving: Is er sprake van een beschikking? Ja, bestuursdwangaanschrijving is beschikking (dus o.a. Titel 4.1 van toepassing) en dus een besluit waartegen bezwaar- en beroep mogelijk is; Is er sprake van een belanghebbende? Heeft deze belanghebbende naar verwachting bedenkingen? Heeft deze belanghebbende zelf info verstrekt? Zijn uitzonderingen van art. 4:11 Awb van toepassing? bestuursdwang kan voorkomen door zelf maatregelen te nemen. Het bestuursorgaan omschrijft zelf de te treffen maatregelen. De bestuursdwang is een feitelijk handelen. Door de voorafgaande beslissing is dat handelen, indien die beslissing rechtmatig is, gelegitimeerd. Vindt dat handelen op onzorgvuldige wijze plaats dan is NIET de administratieve rechter maar de burgerlijke rechter bevoegd. Handhavingsmiddelen strafrechtelijk (het overtreden van: strafbaar feit); privaatrechtelijk (op grond van artikel 6:162 BW onrechtmatige daad, dagvaarden voor de burgerlijke rechter. Alleen mogelijk omdat de eisers in het geding kunnen aantonen dat het overtreden bestuursrechtelijke voorschrift mede ertoe strekt om hun belangen te beschermen (Schutznormvereiste); bestuursrechtelijk.

Waarom is een Awb-procedure mogelijk? Een schriftelijke publiekrechtelijke rechtshandeling van een bestuursorgaan en dus een besluit in de zin van de Awb. Voor de toepassing van de voorschriften omtrent bezwaar- en beroep wordt de weigering om een besluit te nemen, met een besluit gelijkgesteld, zodat tegen de weigering tot het aanzeggen van bestuursdwang door de belanghebbende een Awb-procedure kan worden gevoerd. Gedoogbeschikking, de beslissing van een tot bestuursdwang bevoegd bestuursorgaan inhoudende dat niet tot toepassing van bestuursdwang wordt overgegaan. handhaving van bestuursrechtelijke voorschriften bestuursrechtelijk uitoefening van bevoegdheden in het kader van het toezicht op de naleving van de wet strafrechtelijk uitoefening van sanctiebevoegdheden privaatrechtelijk

reparatoire sancties (bestuursdwang) P. 143 werkboek. Leereenheid 12: Herhalingseenheid Leereenheid 13: Rechtsbescherming; het stelsel

punitieve sancties (bestuurlijke boete)

Paul Verhaere

pagina 32

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

RECHTSBESCHERMING; HET BESTUURSPROCES Het stelsel van rechtsbescherming tegen de overheid. Vijf belangrijkste kenmerken: Een bestuursrechterlijke voorziening geeft de burger die daarvan gebruik maakt, een aanspraak op een uitspraak van de rechter of het bestuursorgaan waarbij de voorziening is opengesteld; Het hanteren van de voorziening kan leiden tot een beslissing van de rechter of het bestuursorgaan waarbij in de rechtsgevolgen van het bestreden besluit kan worden ingegrepen; Een bestuursrechterlijke voorziening bij de rechter of bij een bestuursorgaan wordt bij wettelijk voorschrift opengesteld; Het orgaan dat op grond van de opengestelde voorziening dient te beslissen, is in het algemeen niet-lijdelijk en heeft vrijheid ter zake van de waardering en de verdeling van de bewijslast; Het orgaan waaraan door de wetgever een beslissing in een bestuursrechterlijke voorziening is opgedragen, heeft de beginselen van behoorlijk bestuursprocesrecht in acht te nemen. Twee partijen: 1. natuurlijke of rechtspersoon die belanghebbende is (rechtstreeks betrokken); 2. bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen. Hoofdregels van bestuursprocesrecht: Het beginsel van hoor en wederhoor; De rechter is in het bestuursrecht actief t.a.v. het recht en de feiten; hij richt zich op de materiele waarheid; heerser over het proces, zowel feitelijk als juridisch; Kent GEEN verplichte procesvertegenwoordiging; Proces en uitspraak zijn in beginsel openbaar.

bescherming van rechten en belangen van de burger bestuurlijk toezicht nationale ombudsman bestuursrechtelijke voorzieningen bescherming door de burgerlijke rechter

goedkeuring toestemming bezwaar spontane schorsing of vernietiging beroep op een rechter algemene bestuursrechtspraak Administratieve rechtspraak o.g.v. Awb. op een bestuursorgaan bijzondere bestuursrechtspraak Bij aparte wet opgedragen Aan een bijz. rechter (b.v. Afd. bestuursrechtspraak RvS of College van Beroep voor bedrijfsl.) BEROEP op een RECHTER kan alleen bij formele wet worden geopend. ADMINISTRATIEF BEROEP KAN geopend worden, voorzover de formele wet zich daartegen niet verzet en artikel 112 van de Grondwet en artikel 6 EVRM in acht worden genomen. Dus lagere overheden kunnen beroep openstellen (bijv. in een gemeenteverordening opnemen, dat beroep wordt geopend op de gemeenteraad of het college.)

Paul Verhaere

pagina 33

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Bestuursrechtelijke voorziening Voorziening die voor de burger de mogelijkheid biedt om de juistheid van een overheidsgedraging te laten beoordelen en die ertoe kan leiden dat aan een bestreden besluit rechtsgevolgen worden ontnomen of dat bij constatering van onrechtmatig handelen andere sancties worden getroffen. Bestuursrechtelijke voorzieningen berusten op een wettelijke basis en scheppen voor de burger een aanspraak op een uitspraak van een niet-lijdelijk orgaan, dat bevoegd is om aan het bestreden besluit geheel of gedeeltelijk de rechtsgevolgen te ontnemen (of een andere maatregel te treffen) en dat bij de uitoefening van zijn bevoegdheden specifieke behoorlijkheideisen in acht moet nemen. VOORPROCEDURE Eerst BEZWAAR In bijzondere wet soms ADMINISTRATIEF BEROEP opengesteld. Bestuursorgaan doet VOLLE TOETSING op rechtmatigheid en doelmatigheid. Toetsing leidt tot een algehele heroverweging van het genomen besluit. 1. bezwaar 2. beroep 3. beroep (bij het bestuursorgaan dat het aangevochten besluit heeft genomen zelf) administratief beroep bij een ander bestuursorgaan administratieve rechtspraak bij een onafhankelijke rechter

Bezwaar/Beroep = Ingevolge een wettelijk voorschrift bestaande bevoegdheid om voorziening te vragen tegen een besluit. Mededeling doen van de mogelijkheid om op grond van de Awb tegen het besluit op te komen, is het bestuursorgaan wettelijk verplicht (art 3:45 Awb). De mogelijkheid om tegen een besluit bezwaar te maken en de mogelijkheid om in beroep te gaan, vormen bestuursrechtelijke voorzieningen. Administratieve rechter: een onafhankelijk bij de wet ingesteld orgaan met administratieve rechtspraak belast. Administratieve rechtspraak: het aan de hand van rechtsnormen bindend beslissen van geschillen over de rechtmatigheid van publiekrechtelijke handelingen van bestuursorganen. Op administratieve rechtspraak heeft art 112.2 GW betrekking. De berechting van geschillen die niet uit burgerlijke rechtsbetrekkingen zijn ontstaan, kan opgedragen worden aan hetzij de (gewone) rechterlijke macht, hetzij aan (bijzondere) rechters die niet tot de rechterlijke macht behoren. Op beroep op een administratief orgaan is art 115 GW van toepassing. Ten aanzien van de niet uit burgerlijke rechtsbetrekkingen ontstane geschillen kan administratief beroep worden opengesteld. WELKE RECHTER IS BEVOEGD VOOR BEROEP. In algemeen voor bestuursgeschillen in eerste aanleg de rechtbank, tenzij een bijzondere bestuursrechter bevoegd is (art. 8:6 Awb.). Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State; College van Beroep voor het bedrijfsleven; Belastingkamer van het gerechtshof.

Bij BESTUURlijke zaken: BESCHIKKING en een PLAN

Paul Verhaere

pagina 34

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Absolute competentie: soort van rechterlijke instantie.

Art. 55b Wet RO en Art. 8:1 Awb.: BESTUURSRECHTER van de rechtbank. Art. 8:7 Awb: Rechtbank in wiens rechtsgebied bestuursorgaan zetel heeft.

Relatieve competentie: in welke plaats procedure moet beginnen.

Verschillen administratief beroep en administratieve rechtspraak: 1. 2. rechter: onafhankelijk en onpartijdig orgaan bestuursorgaan kan zich niet als onpartijdige derde opstellen rechter toetst op grond van schending van het recht bestuursorgaan zal zich niet beperken tot rechtmatigheidtoetsing. Het bestuursorgaan dat in beroep beslist, zal immers in het algemeen ter verantwoording kunnen worden geroepen voor zijn beleidskeuze rechter zal uitgaan van de feiten ten tijde van het nemen van het besluit (ex tunc) bestuursorgaan zal uitgaan van de feitelijke en juridische toestand op het moment van zijn oordeel (ex nunc)

3.

VOORBEELDEN ADMINISTRATIEVE RECHTSPRAAK in TWEE INSTANTIES: Beroep van een ambtenaar tegen zijn ontslag: 1. 2. Na bezwaarprocedure in BEROEP bij de RECHTBANK: Art. 8:1 Daarna HOGER BEROEP bij de CENTRALE RAAD VAN BEROEP: Art. 37 Raad van State

Beroep na afwijzing bezwaar tegen bestuursdwangaanzegging: 1. Na bezwaarprocedure in BEROEP bij de RECHTBANK: Art. 8:1 2. Daarna HOGER BEROEP bij de Afd. RECHTSPRAAK van de RvS: Art. 37 Raad van State ADMINISTRATIEVE RECHTSPRAAK in EEN INSTANTIE: Beroep tegen het weigeren van de afgifte van een vergunning ingevolge Wet Milieubeheer: 1. Na bezwaarprocedure alleen nog in BEROEP bij de Afd. RECHTSPRAAK van de RvS: Art. 20.1 Wet Milieubeheer Beroep na intrekken van een taxivergunning: 1. Na bezwaarprocedure alleen nog in BEROEP bij het COLLEGE VAN BEROEP voor het bedrijfsleven: Nationale Ombudsman Biedt aanspraak op een uitspraak omtrent de gegrondheid van de klacht van een burger, maar de ombudsman heeft NIET de bevoegdheid om een besluit dat onbehoorlijk acht te vernietigen of om een (nieuw) besluit af te dwingen. Hij brengt slechts een rapport uit en kan een advies geven. De Ombudsman is GEEN rechterlijke instantie, hij kan GEEN bindende uitspraken doen. Men kan bij de ombudsman klagen over bepaalde gedragingen van bepaalde overheidsorganen. De ombudsman beoordeelt of het bestuursorgaan zich in de door hem onderzochte aangelegenheid al dan niet behoorlijk heeft

Paul Verhaere

pagina 35

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

gedragen. Na afsluiting van het onderzoek stelt de ombudsman een rapport op, waarin hij zijn bevindingen en zijn oordeel weergeeft. De rechter is niet gebonden aan het oordeel van Ombudsman. Checklist behoorlijkheidsvereisten Ombudsman: overeenstemming met het geschreven recht; redelijkheid; rechtszekerheid; gelijke behandeling van gelijke gevallen; motivering; zorgvuldigheid t.a.v: procesgang; voorzieningen in en van de organisatie; houding en gedrag van de ambtenaar.

Tot de bijzondere bestuursrechtspraak rekenen we de rechtspraak die bij een aparte wet is opgedragen aan een rechter.

Paul Verhaere

pagina 36

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Leereenheid 14: De Awb-procedure

DE AWB-PROCEDURE Art. 8:1 Awb: Beroep op de administratieve rechter mogelijk tegen besluiten (van art. 1:3). Uitbreiding: Ook tegen een aantal niet-besluiten, t.w.: Schriftelijke weigering om een besluit te nemen (6:2 letter a Awb); Niet-tijdig beslissen (6:2 letter b Awb); Handelingen t.a.v. een ambtenaar of dienstplichtige (8:1, lid 2 Awb). Uitzonderingen: - Procedurebesluiten tenzij belanghebbende rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen (6:3 Awb); - Algemeen verbindende voorschriften en beleidsregels, alsmede daarop op n lijn te stellen besluiten (8:2 Awb); - Besluiten ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling (8:3 Awb); - Bepaalde categorien besluiten als omschreven in art 8:4 Awb; - Besluiten genomen op grond van een wettelijk voorschrift dat is opgenomen in de bijlage die bij de Awb behoort. De zogenaamde negatieve lijst (8:5 Awb). Beroep op de administratieve rechter staat in beginsel open voor belanghebbenden (art 8:1 Awb) tenzij de bijzondere wet bepaalt dat het openstaat voor een ruimere categorie personen. (uitbreiding daarop een ambtenaar of een dienstplichtige) 6:13 Awb: Als een besluit op bezwaar of administratief beroep is genomen kan daartegen geen beroep worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten geen gebruik te hebben gemaakt van de mogelijkheid om bezwaar te maken dan wel administratief beroep in te stellen. Evenmin kan hoger beroep worden ingesteld door de belanghebbende die redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen beroep in eerste aanleg heeft ingesteld. De bezwaar- en beroepsTERMIJN Zes weken, te beginnen op de dag na de dag waarop het bestreden besluit is bekendgemaakt. Overschrijding van de termijn leidt tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaar of beroep, en daarmee tot onaantastbaarheid van het besluit voor de betrokken belanghebbende, tenzij de indiener niet verweten kan worden dat hij te laat was. Indien een belanghebbende door een verkeerde aanwijzing van een bestuursorgaan of anderszins buiten zijn schuld bij de verkeerde instantie aanklopt, is het tijdstip van indiening bij die verkeerde instantie beslissend voor de vraag of de termijn in acht is genomen. Het geschrift moet dan worden doorgezonden aan de juiste instantie. (niet-verwijtbare termijnoverschrijding). Indien een bestuursorgaan een besluit niet tijdig neemt, kunnen belanghebbenden daartegen bezwaar maken en beroep instellen. In dat geval is het bezwaar of beroep niet aan een termijn gebonden.

Paul Verhaere

pagina 37

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

ART 8:1 BASIS voor BEROEP op BESLUIT bij RECHTBANK OOK: Art. 6:2 (a) weigering te beslissen Art. 6:2 (b) afwijzing van een aanvraag van BAS Art. 8:1 handeling t.a.v. ambtenaar/diensplichtige

UITZONDERING: Art. 6:3 Voorbereidende (procedure) ontwerp besluiten Art. 8:2, lid 1 AVV en BELEIDSREGELS Art. 8:3 Besluit ter voorbereiding van ene PRIVAATr. handeling Art. 8:4 Bepaalde categorien besluiten Art. 8:5 Bijlage, de zgn. negatieve lijst

HOOFDREGELS: 1. 2. 3. 4. 5. Beroep tegen besluiten bij ADMINISTRATIEVE RECHTER In beginsel EERST bezwarenprocedure RECHTBANK bevoegd, tenzij een andere rechter is aangewezen In beginsel HOGER BEROEP mogelijk Beroep ALLEEN voor BELANGHEBBENDE

BEROEPSGERECHTIGDE: BELANGHEBBENDE, tenzij geen bezwaar gemaakt of administratief beroep ingesteld.

Blokkade: Als voor beperkte kring belanghebbenden administratief beroep open staat, kunnen andere belanghebbenden GEEN Awb-procedure starten maar kunnen pas na de uitspraak op administratief beroep naar de rechter.

Paul Verhaere

pagina 38

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Indien bezwaar of beroep wegens niet tijdig beslissen op een aanvraag is ingesteld, blijft het bestuursorgaan verplicht alsnog op de aanvraag te beslissen (art 6:20.1). De rechter kan vaak niet veel meer doen dan het bestuur opdragen binnen een bepaalde termijn alsnog te beslissen. Hij mag immers niet in de beleids- of beoordelingsvrijheid van het bestuur treden. Als tegen een besluit bezwaar of beroep aanhangig is, blijft het bestuursorgaan bevoegd dat besluit te wijzigen of in te trekken, voor zover het dat ook zou zijn als geen bezwaar of beroep was ingesteld. BIJZONDERE BEPALINGEN OVER BEZWAAR EN ADMINISTRATIEF BEROEP

Hoofdregel Nederlands Bestuursrecht (art 7:1 Awb): alsvorens een belanghebbende tegen een besluit beroep bij de administratieve rechter kan instellen, dient hij daartegen EERST bezwaar te maken bij het bestuursorgaan dat het besluit heeft genomen.
De bezwaarschriftprocedure is een vorm van rechtsbescherming. Een rechter beoordeelt slechts de rechtmatigheid van een besluit, terwijl de belanghebbende in bezwaar ook niet-juridische argumenten kan aanvoeren. Een bezwaarschriftprocedure is informeler, sneller en goedkoper dan een procedure bij een rechter. De bezwaarschriftprocedure is met minder waarborgen omringd, daar het bestuursorgaan zelf over het bezwaar oordeelt. De bezwaarschriftprocedure is ook een verlengde besluitvorming. In bezwaar kan een bestuursorgaan gemaakte fouten herstellen voordat ze al te veel schade hebben veroorzaakt, een zekere interne controle op uitvoerende ambtenaren en alsnog rekening houden met feiten en argumenten die bij de voorbereiding nog onvoldoende duidelijk waren. De bezwaarschriftprocedure is een belangrijk middel om overbelasting van de rechter te voorkomen. Tenzij het bezwaar niet-ontvankelijk is, is het gevolg van een bezwaarschrift dat het bestuursorgaan het besluit moet overwegen (art 7:11.1 Awb). Bezwaar is immers niet alleen een vorm van rechtsbescherming, maar ook een vorm van verlengde besluitvorming. BIJZONDERE BEPALINGEN OVER BEZWAAR GEEN bezwaar (WEL beroep op de rechter) staat open tegen een besluit dat (art 7:1): - op bezwaar of administratief beroep is genomen; - nog moet worden goedgekeurd; - zelf de (weigering van) goedkeuring van een ander besluit behelst; of - is voorbereid volgens n van de procedures van afdeling 3:5 Awb. GEEN bezwaar kan worden gemaakt tegen enkele specifieke categorien besluiten op het terrein van onderwijs en sociale zekerheid. De bestuursrechter is ook dominus litis: hij bepaalt de gang van zaken tijdens de procedure en op de zitting. Bevoegdheden van de rechter: Heeft tal van onderzoeksbevoegdheden. Hij kan partijen oproepen ter zitting te verschijnen en hen uitnodigen om mondelinge en schriftelijke inlichtingen vragen; hij kan getuigen oproepen, etc.

Paul Verhaere

pagina 39

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Uitspraakbevoegdheden: Rechter onbevoegd; verwijzing naar andere rechter; Beroep ongegrond; Beroep (geheel of gedeeltelijk gegrond); vernietiging kan plaatsvinden met opdracht aan het orgaan om een nieuw besluit te nemen. De rechter kan een schadevergoeding toekennen en evt. Vergoeding van de proceskosten. BIJZONDERE BEPALINGEN OVER BEROEP BIJ DE RECHTBANK Het bestuursprocesrecht is relatief informeel. Zo ontbreekt verplichte procesvertegenwoordiging en speelt de mondelinge behandeling ter zitting een veel grotere rol dan in het overwegend schriftelijke burgerlijke proces. HERZIENING vragen aan de rechtbank van een onherroepelijke uitspraak (titel 8.4 Awb). Herziening is slechts mogelijk als na de uitspraak feiten bekend worden die voor de uitspraak hebben plaatsgevonden maar toen de verzoeker redelijkerwijs niet bekend konden zijn, en als zij bekend waren geweest, tot een andere uitspraak hadden kunnen leiden. Voor de behandeling van het beroep moet op straffe van niet-ontvankelijkheid, een GRIFFIERECHT worden betaald. De burger die zijn proces wint krijgt zijn griffierecht overigens wel terug (art 8:74). Het VOORONDERZOEK bestaat in ieder geval uit een wisseling van schriftelijke stukken. De rechtbank stelt het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen in kennis van de ontvangst van het beroepschrift. Het bestuursorgaan moet dan binnen vier weken de op de zaak betrekking hebbende stukken en een verweerschrift inzenden. De rechter kan de appellant de kans geven schriftelijk van repliek te dienen. Dat heeft het bestuursorgaan ook recht op dupliek. Hij kan partijen om mondelinge, partijen en anderen om schriftelijke inlichtingen vragen waarbij bestuursorganen, partijen en werkgevers van partijen in beginsel verplicht zijn die inlichtingen te geven. Hij kan ook getuigen en deskundigen horen of een onderzoek ter plaatse (doen) verrichten. De rechtbank is niet verplicht al deze bevoegdheden te gebruiken, ook niet als partijen daarom vragen. De rechter leidt de zitting en kan actief aan de waarheidsvinding deelnemen door partijen, en eventueel getuigen en deskundigen te ondervragen. De rechter beoordeelt wanneer het onderzoek is voltooid. In dat geval sluit hij de zitting, met dien verstande dat partijen het laatste woord mogen hebben. Partijen zijn trouwens slechts verplicht te verschijnen als de rechter dat uitdrukkelijk beveelt (art 8:59 Awb). VEREENVOUDIGDE BEHANDELING van afd 8.2.4. De rechtbank kan, ook tegen de wil van partijen, zonder zitting de zaak afdoen indien de uitslag evident is, meer bepaald als het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk gegrond of kennelijk ongegrond, dan wel de rechtbank kennelijk onbevoegd is. Een belanghebbende kan tegen zon uitspraak verzet doen bij de rechtbank. Wordt dat verzet gegrond bevonden, dan volgt alsnog een zitting. Wordt het verzet niet ontvankelijk of ongegrond verklaard, dan blijft de uitspraak in stand.

Paul Verhaere

pagina 40

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Soms komt de rechter er pas aan te pas als eerst een ronde van administratief beroep is doorlopen, maar uiteindelijk is het de administratieve rechter die de bescherming biedt. Wanneer het Awb-beroep is uitgesloten dan zal de burgerlijke rechter de rechtsbeschermende functie overnemen. Voorprocedure kan bestaan uit een bezwaarschriftenprocedure of uit een administratief beroep. Is er administratief beroep geopend dan staat het Awb-beroep op de rechtbank nog niet open. (art 8:6.2 Awb) De belanghebbende moet van het administratief beroep gebruik maken op straffe van verlies van toegang tot de Awb-rechter in de vervolgprocedure. Is er geen administratief beroep geopend dan moet eerst een bezwaarschriftenprocedure worden gevolgd. Zowel voor het administratief beroep als voor de bezwaarschriftenprocedure geldt dat het bestuursorgaan over moet gaan tot een integrale herwaardering. Het mag zich niet beperken tot een rechtmatigheidstoetsing. WELKE RECHTER IS BEVOEGD VOOR HOGER BEROEP. Uitspraken van de bestuursrechter van de rechtbank: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, tenzij hoger beroep open staat bij de Centrale Raad van Beroep. Sociale verzekeringen; Ambtenarenzaken.

WELKE RECHTER IS BEVOEGD VOOR CASSATIE. Uitspraken van de belastingkamer van het gerechtshof: KORT GEDING in bestuurszaken. GROND voor voorlopige voorziening is de eis van onverwijlde spoed. Instellen van bezwaar en beroep heeft GEEN schorsende werking. Onder bepaalde voorwaarden kort geding mogelijk: bezwaar- en beroepsprocedure moet reeds lopen; Verzoek moet een voorlopige voorziening omvatten; Voorziening moet gelet op de betrokken belangen met onverwijlde spoed plaatsvinden. Bevoegd zijn: President van de Rechtbank Voorzitter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak Voorzitter van de Centrale Raad van Beroep Hoge Raad.

President of voorzitter kunnen onmiddellijk uitspraak doen.

Paul Verhaere

pagina 41

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

KORT GEDING Voorlopige voorziening kort-gedingprocedure: Indien onverwijlde spoed is vereist.

Alleen een voorlopige voorziening kan worden gevraagd indien de hoofdzaak aanhangig is (connexiteitseis); tegen het besluit moet bezwaar zijn gemaakt of beroep zijn ingesteld; De voorlopige voorziening kan niet alleen worden gevraagd als beroep is ingesteld bij de rechtbank, maar OOK al gedurende de bestuurlijke heroverwegingsperiode, dus als er bezwaar is aangetekend of administratief beroep ingesteld; Aangevraagd bij de president van de rechtbank; De meest belangrijke toepassing is de schorsing van het bestreden besluit.

Paul Verhaere

pagina 42

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Leereenheid 15: Burgerlijke rechter, Nationale Ombudsman BURGERLIJKE RECHTER De burgerlijke rechter kan geroepen worden tot bescherming van belangen en rechten van de burger als die bijvoorbeeld via een vordering op grond van art 6:162 BW aan de rechter vraagt om een overheidshandeling als onrechtmatige daad aan te merken. Dat kan leiden tot een rechterlijk verbod of tot een verplichting schade te vergoeden; Vraagt de burger bescherming in een burgerlijk recht dan acht de burgerlijke rechter zich bevoegd. Staat voor de burger tegen een besluit een bestuursrechtelijke voorziening open, dan gaat de burgerlijk rechter ervan uit dat die voorziening eerst moet worden gebruikt; De wettelijke bepalingen die een competentie gaven aan de administratieve rechter of Kroon waren te beschouwen als leges speciales t.o.v. art 2 Wet RO; Guldemond-Noordwijkerhoutarrest: in dit arrest is de leer van het petitum (of: objectum litis) neerlegd en de leer van het fundamentum petendi verworpen. De burgerlijke rechter is bevoegd als het geschil loopt over een burgerlijk recht, ongeacht de aard van de onderliggende rechtsverhouding. Het toekennen van een schadevergoeding door de burgerlijke rechter na een administratiefrechtelijke vernietiging van een besluit. Op grond van de Awb kan ook de administratieve rechter zich buigen over de schadeclaim. Pocketbooks II-arrest: het uitvaardigen van een materile wet werd geacht een onrechtmatige daad te zijn (1969). Onrechtmatig wegens strijd met art 7 GW. Landbouwvliegersarrest: toetsing van een materile wet aan algemene rechtsbeginselen werd mogelijk geacht (1986). Varkensmestersarrest (Leffers-Staat-arrest) (Swill-arrest): het uitvaardigen en uitvoeren van een ministerile regeling kan onder bepaalde omstandigheden jegens bepaalde personen een onrechtmatige daad opleveren (1991). Indien het bestuur het vertrouwen wekt dat het een bepaald besluit zal nemen en vervolgens dat besluit niet neemt, kan de belanghebbende burger bij de administratieve rechter trachten met een beroep op het vertrouwensbeginsel die weigering vernietigd te krijgen. Als de administratieve rechter het beroep op het vertrouwensbeginsel honoreert zal het bestuur alsnog een positief besluit moeten nemen. Een beroep op het vertrouwensbeginsel wordt echter niet altijd gehonoreerd; De Awb-rechtspraak is beperkt tot bescherming tegen besluiten, de beoordeling van de rechtmatigheid van het feitelijk overheidshandelen komt dus niet de Awb-procedure aan de orde. (uitzondering ambtenarenzaken). Ook met betrekking tot de besluiten is de Awbrechtsbescherming niet volledig; Op drie terreinen blijft de burgerlijke rechter in het nieuwe Awb-stelsel van betekenis: bestuurswetgeving en feitelijk handelen; beleidsregelgeving; schadevergoedingsrecht;

Paul Verhaere

pagina 43

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

De burger kan ervoor kiezen om de schadeclaim NIET aan te brengen in het beroep dat hij bij de administratieve rechter heeft ingediend, en bovendien kan de Awb-rechter besluiten om deze naar de burgerlijke kamer door te verwijzen; Bolsius-arrest: het beroep op de administratieve rechter door de burger worden verloren omdat de rechter oordeelt dat het bestreden besluit niet in aanmerking komt voor vernietiging wegens strijd met het vertrouwensbeginsel, terwijl naar het oordeel van de burgerlijke rechter de schade die het gevolg is van het afgaan op gedane mededelingen op grond van art 6:162 BW door de overheid dient te worden vergoed. De STRAFRECHTER vervult een belangrijke rol bij de handhaving van het bestuursrecht: - optreden van het Openbaar Ministerie wordt getoetst aan de wet en aan beginselen van behoorlijk bestuur; - rechter toetst een lager algemeen verbindend voorschrift aan een hoger algemeen verbindend voorschrift en aan ongeschreven rechtsregels. EUROPESE RECHTERS Europees Hof voor de rechten van de mens Ieder natuurlijk persoon, ieder intergouvernementele organisatie of groep van personen die beweert slachtoffer te zijn van. Kan een zaak pas in behandeling nemen nadat alle nationale rechtsmiddelen zijn uitgeput, moet tot en met de Hoge Raad zijn geprocedeerd en in administratieve zaken tot en met de in casu hoogste administratieve recht. Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap Commissie: kan verzoekschriften ontvangen van iedere natuurlijk persoon.

Hof van Justitie: behandeld zaken ingediend door Commissie of lidstaat. (de burgers van de desbetreffende lidstaten hebben zelf geen toegang tot het Hof) Staat alleen open voor bepaalde besluiten van organen van de EG en NIET van organen van Nederland of andere lidstaat. Uitspraak van het Hof is beslissend. De lidstaten verbinden zich te houden aan de beslissingen van het Hof waarbij zij partij zijn. Prejudicile beslissing: uitlegging van een verdrag. Uitlegging en geldigheid. De toepassing van het gemeenschapsrecht in het concrete geschil vindt plaats door de nationale rechter. De Europese rechter geeft NIET zelf de beslissing over het nationale geschil, maar beslist hoe het Europese recht, dat relevant is voor de beslechting van het geschil, uitgelegd moet worden en of het geldig is.

Paul Verhaere

pagina 44

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

OMBUDSMAN De Ombudsman is GEEN rechterlijke instantie, hij kan GEEN bindende uitspraken doen. Men kan bij de ombudsman klagen over bepaalde gedragingen van bepaalde overheidsorganen. De ombudsman beoordeelt of het bestuursorgaan zich in de door hem onderzochte aangelegenheid al dan niet behoorlijk heeft gedragen. Na afsluiting van het onderzoek stelt de ombudsman een rapport op, waarin hij zijn bevindingen en zijn oordeel weergeeft. De rechter is niet gebonden aan het oordeel van Ombudsman. Checklist behoorlijkheidsvereisten Ombudsman: overeenstemming met het geschreven recht; redelijkheid; rechtszekerheid; gelijke behandeling van gelijke gevallen; motivering; zorgvuldigheid t.a.v: procesgang; voorzieningen in en van de organisatie; houding en gedrag van de ambtenaar.

bescherming van belangen en rechten van de burger: bestuursrechtelijke voorziening (bezwaar en beroep burgerlijke rechter strafrechter ombudsman repressief bestuurlijk toezicht

Paul Verhaere

pagina 45

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

CHECKLIST Staat de bestuursrechtelijke voorziening van de Awb open? valt de beslissing onder art 8:1.1 Awb? Belanghebbende Besluit in de zin van de Awb valt de beslissing onder bepalingen die een uitbreiding van het in artikel 8:1.1 Awb geopende beroep geven? toetsen aan art 8:1.2 (niet op rechtsgevolg gerichte) handeling t.a.v. een ambtenaar toetsen aan art 6:2, beslissing inhoudende een weigering van een besluit dan wel een niet tijdig nemen van een besluit valt de beslissing onder de algemene beperkingen van bezwaar en beroep? toetsen aan art 6:3, is de beslissing als een voorbereidingshandeling aan te merken waardoor de belanghebbende niet los van het voor te bereiden besluit rechtstreeks in zijn belang is getroffen toetsen aan art 6:13, heeft de belanghebbende een bezwaar of administratief beroep dat voor hem heeft opengestaan verwijtbaar onbenut gelaten toetsen aan art 8:5, gaat het om een beslissing ter uitvoering van voorschriften die in de bij de Awb behorende lijst zijn genoemd toetsen aan art 8:6, staat er administratief beroep of beroep op een andere administratieve rechter open of heeft dat opengestaan valt de beslissing onder de van bezwaar en beroep uitgesloten categorien besluiten? toetsen aan art 8:2, uitsluiting van bestuurswetgeving en beleidsregelgeving en daarmee samenhangende besluiten toetsen aan art 8:3, uitsluiting van besluiten ter voorbereiding van een privaatrechtelijke rechtshandeling toetsen aan art 8:4, een lijst van uitgesloten soorten besluiten is aan de overige ontvankelijkheidsvereisten voldaan? Nagaan of voldaan is aan het gestelde met betrekking tot: termijn (artt. 6:7 6:12) vormvereisten (artt. 6:5 6:6) griffierecht (art 8:41.2) Vaststellen van de probleemstelling Kiezen van de mogelijk toepasselijke juridische termen Selectie van de mogelijk toepasselijke rechtsregels Analyse van en toetsing aan de rechtsregels Conclusie

1. 2. 3. 4. 5.

Paul Verhaere

pagina 46

Maart 2005

Inleiding Bestuur Recht (R08171)

Verzoek om subsidieverstrekking: Verzoek om wijzigen van huursubsidieregeling:

Verzoek om parkeerverbod in straat: Verzoek om aanwijzing gebouw voor markt:

Weigeren van verzoek om parkeerverbod (verzoek om parkeerverbod = besluit):

Beslissing aanwijzing pand als beschermd monument: Algemene Plaatselijke Verordening: Verzoek om opleggen van dwangsom (=bestuursdwangaanschrijving)

Gedoogbeschikking

Spontane Vernietiging van de Kroon

Is een beschikking. Is een verzoek om wijziging van een besluit van algemene strekking. Is dus geen beschikking. Is GEEN algemeen verbindend voorschrift. Is een concrete norm. Is een publiekrechtelijke handeling. Is een besluit. Is GEEN beschikking. Is nl. geen afwijzing van een aanvraag voor een beschikking. Dus GEEN besluit in de zin van Awb. Is een beschikking omdat bepaalde status aan een zaak wordt gegeven. Is GEEN concrete norm. Algemeen verbindend voorschrift. Is aanvraag voor een beschikking (en dus een besluit) wanneer aan de voorwaarden voor aanvrager/belanghebbende en besluit wordt voldaan. = een (op voorhand een op schrift gestelde) weigering om bestuursdwang toe te passen. Zon weigering is een besluit. Bezwaar en beroep mogelijk. Beroep mogelijk bij Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Zie art 281a. Gemeentewet

Leereenheid 16: Herhalingseenheid.

Paul Verhaere

pagina 47

Você também pode gostar