Você está na página 1de 6

MIDDELEEUWEN WEEK 2

Kloosterwezens. Kluizenaars Benedictijnen Iers Schotse kloosterwezen (4e 8e eeuw) - Patrick - Columba - Columbanus - Brandaan

Iers Schotste kloosterwezen erg ascetisch. Anders dan het Benedictijns klooster. Kale koppen (geen kruinschering) , andere paasdatum berekend op maanstand. Waren niet verbonden aan klooster, mochten ook naar buiten om het evangelie te verkondigen -> Vrijwillige ballingschap, missionair gericht.

Peregrinatio christendom.

Vrijwillige ballingschap/pelgrimstochten. Alternatieve vorm van

664 Synode van Witby, de christenen in Engeland/Ierland worden gedwongen zich neer te leggen bij de eisen van de Roomsen. 8e 9e eeuw: Karolingische renaissance (handboek blz. 63 64) Alcuinus Benedictus van Ariane; mensen moeten op zelfde manier schrijven. Alfabet. Onderdeel van de Karolingische renaissance.

800 : Karel de Grote tot keizer gekroond. Wilde zijn rijk uniformeren, gebruikte hierbij het kloosterwezen. Zelfde muziek, liturgie. Boeken gemaakt. Handschriften geniformeerd. 909 Cluny: Grootste klooster dat er ooit is geweest. Staat in Bourgondi. Grootste ziekenzaal. Grootste kerk. Klooster stelde zich gelijk in directe patronaat/beschermheerschap van de paus. Aannemen van lekenbroeders/conversen. Doen het werk op het land, leggen gelofte af. Monniken hoeven hierdoor niet meer elke dag op het land te werken. Hierdoor kunnen monniken zelf hele dag bidden, zingen, ora et labora. Bidden voor de doden -> Dodenmissen, bidden voor de zielen van de doden. Allerzielen (1 november). -> Middeleeuws gebruik. Voor de hemel. Leken; mensen die niet gezalfd zijn, gelofte hebben afgelegd. Leke investituur -> Leken kregen een geestelijk ambt.

Plato: Bidders, werkers en de strijders. Bidders vrijgesteld van werken en oorlog. Werkers zijn de boeren zorgen voor de voedselvoorziening voor de bidders en de rest. Hoeven niet elke dag te bidden, want het zijn werkers en geen bidders. Droegen gebeden over aan de monniken. Strijders hoeven ook niet te bidden, geen tijd voor. Hun taak is het voeren van oorlog om de bidders en de werkers te beschermen. Bidders = oratores. (Ora) Werkers = laboratores. (Labora) Strijders = bellatores. (Bella)

Congregratie = de prior van Cluny was de abt van alle andere kloosters. Helemaal bovenaan stond de paus. 1098 Cistercinsers; Belangrijkste man is Bernard van Clairraux.

MACHTSSTRUCTUREN

Waar ontleent de paus zijn macht aan? In de Middeleeuwen had de paus veel politieke macht. Qua gezag was het een van de belangrijkste machtsfiguren. 4e, 5e eeuw. Paus bisschop van Rome. Episcopos -> bisschop. Concilies/synodes. Donatio Constantini.

MIDDELEEUWEN WEEK 3

Waar dankt de paus zijn machtspositie aan? Opvolger van Petrus (sleutelmacht) Gij zult zich de hemel binden en ontbinden) Rome hoofdstad Schenking van Constantijn Theorie van Gelasius 494 -> De twee zwaardenleer

West Romeinse Rijk gevallen in 476. Gelasius is de bisschop van Rome omstreeks 494; Er zijn twee machten (zwaarden) op aarde die de wereld regeren (gebaseerd op Bijbeltekst). Christus was in de beleving de Zoon van God, gerechtelijk gexecuteerd door de Romeinen. I.N.R.I. -> koning der Joden, letters staan vaak onder het kruis. Rex et saterdos: koning en priesterkoning. Middeleeuwen; tijd zonder Jezus. Twee machten: Koning en de priester (POTESTAS REGALIS en ANCTORITAS SATERDOTALIS), moeten samen de christelijke wereld regeren zolang Christus niet terugkeert. Omstreeks 500; Clovis.

Hofmeier/major damus

Karel Martel (overleden 741); heeft de verdiensten om de opkomst van de islam stil te zetten/laten te stagneren.

Pippijn III; de Pippiniden. 751. Pippijn krijgt steun van de paus voor zijn koningschap. Einde Merovingen. Combinatie van de twee zwaarden.

Karel de Grote 800 overleden 814; Koning van de Franken en Langobarden. Begin Karolingen.

Otto I 955; Lecveld 962 keizer. Ottoonse stelsel; keizer bepaalt wie paus wordt of afgezet wordt. Bisschoppen benoemde hij tot wereldlijke bestuurders.

Gregoriaanse hervorming Omstreeks 1070 Gregorius VII Keizer mag zich niet meer bemoeien met de kerk. Kerk moet vrij- en op zichzelf zijn. Leken investituur; leken mensen benoemen. Nicolasme. Simonie

1077 Canossa

WEEK 4

Comitatus: eenheid die strijdend rondtrekt, gebaseerd op stamverwantschap. Clovis, Dagobert (629 639), Karel Martel (hofmeier), Karel de Grote (800). Translatio Imperi Eerste christelijke keizer = Constantijn (de Grote) Keizers: Augustus was de eerste keizer. De eerste Christelijke keizer was Constantijn. Romelus augustus. Dan gaat het van het westen naar het oosten. In 1800 was er ook een keizer maar dat was een vrouw, Irene. Karel de Grote neemt de keizerstitel over en de keizerstitel gaat zo dus weer naar het westen. Vanaf nu is er een duidelijke scheiding tussen oost en west. Translatio Imperi, het gaat van oost naar west.

WEEK 5
Feodaliteit

Leenstelsel: band tussen twee vrije mannen. Bedoeling om de samenleving te organiseren en te beschermen. Top van de samenleving. Leenheer = dominus Hou en trouw/auxilium en consilium = hulp en raad Vazal belooft heer trouw om te dienen in leger. Militaire dienstverlening. Vazal geeft aan de heer een militaire dienst. Vazal zal bijv. 40 dagen dienen in leger. Vazal vecht voor de persoon waar hij trouw aan heeft gezweed. Naties/staten : Moderne Tijd. Middeleeuwen: Macht, feodaliteit. Lokaal gebonden.

Hofstelsel/domaniale stelsel

Manier waarop land geregeld is. Stamt uit de late Islam

WEEK 6
Jodendom; je bent jood of niet. 632, Mohoammed overleden 622, Hedsira Koran heeft geen chronologisch verband, in tegenstelling tot de Bijbel. Salaat -> geven van aalmoezen Sjiet: volgelingen van Ali. Soennieten: volgelingen van Mohammed. God is n, niet drie zoals in het christendom. 1071, Maziket tegen Byzantium Djihad; heilige oorlog. Hajj, iedere moslim moet deze eenmaal doen.

WEEK 7

Kruistocht: Collectieve (bewapende) bedevaart met toestemming en onder leiding van de kerk. Met als premie een aflaat. (Mensen dachten dat ze een aflaat kregen en rechtstreeks naar de hemel zouden gaan. Bedoeling was dat je korting kreeg op de tijd in het vagevuur). Tweede kruistocht: handelsmotieven. Handelssteden in Itali veilig stellen. Via byzantium gegaan, en daar gebleven. Byzantijnse rijk veroverd. Latijnse keizerrijk -> 1202 1204. Eindigde in de inname van Constantinopel. Deze kruistocht was een veroveringstocht, had niks met bedevaart te maken. Het kruistocht ideaalis hiermee verdwenen. Vijfde kruistocht; kleine ondernemingen. Tijd van Fransiscus van Asissi. Was er voor de vrede. Om te onderhandelen. 1095 t/m 1291: Tijd van de Kruistochten. 1291: Val van Akko, einde kruistochten. Hebben de kruistochten iets opgeleverd? Eerste doel: Verovering van Jeruzalem -> doel bereikt.

Hoofdlijnen Mid1 Volksverhuizingen : pagina 13 Verschillende soorten kloosterwezen: anachoreten, -> kluizenaars, Simon, Antonius de woestijnvader, Cenobieten (mensen in klooster met abt, regel, vestiging VOORBEELD benedictus -> meerderheid Martinus van Tours). Kuisheid (geen seks), armoede, gehoorzaamheid (3 principes) Cluniacencers, cistercenzer. De kenmerken weten Politiek : pagina 20. Koningen, Clovis (Merovingen): wat is de aard van het koningschap, wat houdt het in? Uitbreiding van het rijk is uitbreiding van de kerk Karolingen, Karel Martel. Slag bij Poitiers. Karolingische rijk: Hoe was het georganiseerd? Wat is de bestuursstructuur? Koning heeft belangrijkste functie, is sacraal. Vanaf 800 is hij keizer. Verschillende hertogdommen, graafschappen met vazallen, hertogen, graven. Soorten graven: Zendgraven (contactfiguren) Markgraven voor de verdediging aan de grens. Palsgraven: Voor de vestiging van de regering. Adel: Pagina 31, ridderschap Pagina 36: kerstening: Gaat geleidelijk door heidense zaken over te nemen. Rituelen die er al waren, te verchristelijken. De verchristelijking, dat men zich aan past aan de bestuurder. 751; Pippijn laat zich tot koning zalven door de paus. Stichting pauselijke staat. Paus krijgt wereldlijke macht. Paus wordt er beter van, meer macht meer gezag. Pippijn was hofmaarschalk, krijgt sacrale gezag van de paus. Twee eenheid die heel de ME door duurt. Kenmerken van de investituurstrijd: aanleiding, oorzaak, gevolg. Aanleiding: benoeming bisschoppen, paus. Koning had hier greep op. Paus wilde dit niet meer, wilde macht. Gevolg: zaken gescheiden, verdeeld. Omschrijven feodaliteit. Niet verwarren met hofstelsel. Top van de samenleving om te vechten. Mensen zijn vrij, maar krijgen gebied in leen. Gaat om oorlogvoering, rechtspraak. Rest van de mensen zitten aan de grond vast, zijn niet vrij. Pagina 59. Kruistochten, oorzaak, aanleiding, gevolg.

Você também pode gostar