Você está na página 1de 3

FYSICA BEELDVORMING BIJ VLAKKE SPIEGELS Het beeld bij een vlakke spiegel staat rechtop.

Wat de rechterkant van het vw is , is de linkerkant van het beeld. Ontsaan van een beeld gevolg van de wetten vd terugkaatsing Het voorwerp en het beeld liggen symmetrisch tov de spiegel. Een snijpunt van truggekaatste stralen noemt men een beeldpunt Lichtstraal // hoofdas door hoofdbrandpunt Lichtstraal door hoofdbrandpunt ( na breking) // met hoofdas Lichtstraal door optisch middelpunt loopt ongebroken voort MATERIE EN HET DEELTJESMODEL Een vw is gemakt uit 1 of meerdere stoffen materie of substantie. Elk soort materie heeft specifieke stofeigenschappen. Aggregatietoestand hangt af van temperatuur Vast -stevig vaste vorm niet samendrukbaar VB -variabele vorm past zich bij de vorm van het vat aan - opp. Is steeds horizontaal nauwelijks samendrukbaar gas - geen vorm probeert steeds volledige ruimte in te nemen - wel samendrukbaar elke hoeveelheid materie neemt ruimte in. Om een idee te hebben vd grootte vd ruimte die ingenomen wordt, bepaal je het volume vd hoeveelheid materie. Massa ( met balans) van vw is hoeveelheid stof of materie waaruit het is opgebouwd Gewicht van het voorwerp is de kracht die dat vw uitoefent op zijn steun/ophangpunt.

materie neemt ruimte in. Het volume is een maat voor de rumte die een
vw inneemt. Grafiek: grootheden zijn recht evenredig ( altijd rechte vanuit de oorsprong ) - lineair verband tussen de 2 grootheden. - De verhouding tussen de 2 grootheden is een constante ( verband tussen 2 constanten x=onafhankelijke , y = afhankelijke zijn elkaars inversen xy ( x is rechtevenr. Met y) REKENEN MET BC. x/y=c ^te ( x gedeeld door y is een constante product of quotient Bevat (ook y/x) evenveel BC als er voorkomen in LINEAIR VERBAND. het meetresultaat met het kleinst aantal BC. het aantal BC verandert niet door een meetresultaat te vermenigvuldigen/ delen door een getal het aantal BC verandert niet na een worteltrekking of machtsv.

in het resultaat van een tussenberekening worden meer cijfers bewaard

dan het juiste aantal Bc. Alleen het eindresultaat wordt afgerond tot op het juiste aantal BC. FASE OVERGANGEN Het volume van een vloeistof verandert met de temp. Hoe hoger temp. , hoe groter volume. ( en omgekeerd ) Fase overgangen gebeuren slechts als er energie onder de vorm van warmte wordt toegevoegd of afgevoerd ! Tijdens het stollen van een zuivere stof blijft de temp. Constant. (=stoltemperatuur) bij zuivere stoffen geldt: smelttemp. = stoltemp. symbool : m

V verkleint meestal bij het stolen. Behalve bij water( zet uit )
Een vloeistof kan slechts opwarmen tot bep. Temp Waarna ze verdampt. Deze temp = kooktemp. Materie is ondoordringbaar. Dwz dat de ruimte die De materie inneemt niet gelijktijdig door andere Materie kan worden ingenomen. Sommige vaste stoffen zijn poreus: ze bezitten kleine Openingen, porin. Vloeistoffen / gassen kunnen Daarin terechtkomen. Materie is vervormbaar. Vaste stoffen en vloeistoffen zijn weinig samendrukbaar. Gassen zeer goed samendrukbaar. ( door ruimte tussen deeltjes ) De stof kan in kleinere deeltjes gesplitst worden. Materie is deelbaar! Wanneer vaste stof in VS wordt gebracht, uiteenvalt in voor het oog onzichtbare delen en zich verspreidt in de ganse vloeistof, zegt men dat de vaste stof oplost. De VS = dan het oplosmiddel. Vaste st. = opgeloste stof (samen : oplossing) ( bv : blauw poeder in water.) COHESIEKRACHT: materiedeeltjes uit een voorwerp trekken elkaar aan. De aantrekkingskracht tussen de materiedeeltjes uit 1 vw heet de cohesiekracht. ( grootte vd coh.kracht hangt af van soort materiedeeltjes) bij vaste stoffen = zo groot dat vw. Constante volume en vaste vorm bezitten. Bij vloeistoffen = kleiner ( geen vaste vorm) Bij gassen = geen of weinig . ( geen vaste vorm/volume.)

Ondoord ringbaar heid

samendr ukbaarhe id

deelbaar heid oplosbaa rheid

ADHESIEKRACHT. Materiedeeltjes uit versch. Vw. Kunnen elkaar ook aantrekken. De aantrekkingskracht tussen de deeltjes uit versch. Vw heet adhesiekracht. Bv: schrijven, verven

kwik heeft grote cohesiekraht en kleine adhesiekracht met andere materialen. water heeft grote adhesiekracht en kleine cohesiekracht als cohesiekracht tussen vloeistofdeeltjes groter is dan adhesiekracht
tussen vsdeeltjes en vaste stofdeeltjes van het oppervlak zal de vloeistof bolletjes vormen als de coh.kracht tussen de vloeist.deeltjes kleiner is dan de adhesiekracht ussen de vloeist.deeltjes en de vastestofdeeltjes van het opp. Zal de vloeistof uitesmeerd worden. Cohesiekracht tussen waterdeeltjes zijn kleinder dan adh. Tussen waterdeeltjes en glasdeeltjes water kleeft aan glas. Door grote adh. Worden veel waterdeeltjes tegen wand getrokken opstijgende rand coh. Kracht tussen kwikdeeltjes zijn groter dan adh. Tussen de kwikdeeltjes en glasdeeltjes. kwik kleeft niet aan glas. Door kleine adh. Worden er veel kwikdeeltjes weg vd wanden getrokken naar midden vh vloeistof. neerdalende rand regenjas waterafstotend kleinere adh. Tussen water en jas dan coh. Tussen waterdeeltjes. THERMISCHE BEWEGING: alle atomen en mol. Zijn constant aan het trillen . in vaste stoffen kunnen deeltjes enkel terplaatse trillen. Hoe goger de temp. Hoe harder het trillen. DIFFUSIE: het zich verspreiden van materiedeeltejs tussen andere vloeistof of gasdeeltjes vd plaats waar hun concentratie groot is, naar de plaats waar hun concentratie kleiner is. ( snelheid hang af vd aard vd stoffen en neemt toe met de temp) vb: inkt in water, sigarettenrook, Verklaring: bij hoge temp neemt de snelh vd deeltjes toe, waardoor ze zih gemakkelijker vermengen. STRUCTUURMODEL VD MATERIE Een model in natuurkunde moet resultaten van proeven kunnen verklaren & voorspellen. ( maakt gebruik van resultaten van al gebruikte proeven om resultaten van nieuwe proef te voorspellen. Deeltjesmodel : - materie is opebouwd uit kleine deeltjes , moleculen, atomen of ionen. Daar - de deeltjes verschillen van stof tot stof ( meestal bolvormig voorgesteld.) - tussen deeltjes is er ruimte. - Ze bewegen en de grootte van hun snelheid neemt toe met stijgende temp. - Oefenen kracht uit op elkaar. V : vaste plaats deeltjes trillen voortdurend- weinig ruimte tussen deeltes VB: geen vaste plaats- deeltjes rollen en botsen over elkaar- meer ruimte tussen deeltjes Gas: geen vaste plaats- bewegen rechtdoor tot botsing ander deeltje of vatver van elkaar. Verklaring smelten: bij smelttemp. Trillen deeltjes zo hevig dat ze coh. Overwinnen en van elkaar loskomen. ( omgekeerde bij stollen).

Você também pode gostar